Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 85: Over volautomatische koffierobots en barbaarse verminkingen  »
 
Manon is met Teun naar een vergadering elders in het land geweest. Op weg naar de auto wil Manon een koffiewinkel in om zich te laten voorlichten over espressoapparaten. Voor hen maakt een man drukte over een biljet van honderd euro waar hij niet mee kan betalen. Later in de auto vertelt Teun dat een vriendin van hem precies op de (...)

“Sorry, die nemen we niet aan.” Het donkere meisje achter de balie houdt haar handen achter haar rug alsof ze niet in de verleiding wil komen. Ze kijkt de blonde man in de leren jas afwachtend aan.
“Nee, hè!” Teun zucht. “Zullen we...”
“Nee, we zijn hier nou eenmaal.” Manon zet beslist haar rugzakje op de grond.
“En wat moet ik nou?” Vraagt de blonde man.
“Anders betalen.” Het meisje haalt ongeïnteresseerd haar schouders op.
“U bent verplicht dit geld aan te nemen.” De stem van de man klinkt nog rustig, maar Manon bespeurt een vleugje agressiviteit.
“Ik ben niks verplicht.”
“Dit is een wettig betaalmiddel.” De man wordt nu boos. Hij tikt op het biljet van honderd euro in zijn hand. “Het is belachelijk als ik er niet mee kan betalen.”
“Toch mag ik het niet aannemen van mijn baas.”
“Dan wil uw baas spreken.” In de hals van de man kruipen rode vlekken omhoog.
Het meisje opent een deur die zich achter de balie bevindt. “Rien, kun je even komen?”
“Manon, ik wil naar huis.” Teun slaakt een diepe zucht.
“Sorry, hoor,” de man draait zich om, “maar dit is toch absurd?”
“Wat is er aan de hand, Haila?” Een lange man komt de winkel binnen met een diepe frons boven zijn zwartwit geblokte bril.
“Die meneer,” Haila wijst naar de blonde, goudgekiesde man, “wil met honderd euro betalen.”
“Dat kan niet.” Zegt Rien.
“Dat heb ik hem ook al gezegd, maar hij heeft naar jou gevraagd.”
“Meneer,” Rien wendt zich tot de blonde man, “wij hebben deze maatregel genomen voor onze eigen bescherming. Er worden veel biljetten van honderd euro vervalst en dat is natuurlijk niet goed voor onze zaak en uiteindelijk niet voor onze klanten, u dus.”
“Hoe kan ik dat nou weten?” Zegt de man. “Ik koop hier al jaren mijn koffie. Ik heb geen pasjes bij me, alleen maar dit biljet. Ik wist dat jullie geen tweehonderd en vijfhonderd aannamen, maar honderd... dat is nieuw.”
“Er hangt hier een sticker.” Rien loopt om de balie heen, bukt zich en wijst op het perspex plaatje voor de toonbank. Naast de stickers dat de winkel geen biljetten van vijfhonderd en tweehonderd euro aanneemt, zit er inderdaad ook een waarop staat dat er niet met honderd euro betaald kan worden.”
“Daar ben ik dan mooi klaar mee.” De man kijkt naar de sticker. “Ik kom al jaren speciaal naar deze winkel. Moet ik nu onverichterzake naar huis?”
“Voor deze keer zullen we uw honderd euro wel aannemen.” Zegt Rien “Maar voor de volgende keer weet u het nu. Haila, help jij die mensen maar, dan help ik meneer wel even verder.”
“Het is wel een lekker ding.” Fluistert Teun in Manon’s oor.
“Wie? Die geblokte bril?”
“Nee, dat blondje met die honderd euro. En goed in zijn slappe was, blijkbaar.”
“Teun!” Manon schudt licht bestraffend haar hoofd. “Je hebt een lieve vriend.”
“Kan ik jullie helpen?” Haila is achter de toonbank vandaan gekomen.
“Ik hoop het.” Manon loopt naar de glanzende espressomachines. “Mijn man is dol op espresso, maar die van mij is verschrikkelijk bitter.”
“Meen je dat nou?” Zegt Teun verbaasd. “Ik vind je koffie zalig.”
“Ik ook,” zegt Manon, “maar wij drinken met melk.”
“Melk verdoezelt veel.” De zwarte ogen van het meisje glijden van Manon’s gezicht naar dat van Teun alsof ze wil aftasten wat hun relatie is. “Espresso staat of valt met goede koffie die op de juiste wijze gemalen wordt. Maar natuurlijk kan het ook aan het apparaat liggen. Wat voor apparaat heeft u?”
“Zo’n klein espressodingetje, van Krups geloof ik.”
“Geen wonder.” Het meisje kijkt haar meewarig aan. “Dat de espresso bitter wordt komt vaak doordat het water niet warm genoeg wordt. Dat zal bij uw apparaatje ook wel het geval zijn.”
“Ik vermoed ook dat we aan een ander apparaat vast zitten. Het mag ook wel eens want het ding is meer dan tien jaar oud.” Manon lacht verontschuldigend naar Teun die op zijn horloge wijst. “Wat zou u me kunnen aanraden?”
“Er bestaan natuurlijk veel apparaten.” Haila loopt naar een kleine verchroomde espressomachine. “Wij zijn van oorsprong koffieverkopers en die espressomachines zijn voor ons maar bijzaak, maar om onze klanten van dienst te kunnen zijn hebben we er een aantal in ons assortiment genomen. Die hebben vanzelfsprekend allemaal een strenge ballotage ondergaan. Deze bijvoorbeeld is het voordeligste model van driehonderdtwintig euro.”
“Dat is de voordeligste?” Teun fluit.
“Ja, een prima apparaat maar je moet alles met de hand doen.Je moet bijvoorbeeld zelf bijhouden wanneer hij ontkalkt moet worden, zelf de bonen malen...”
“Zelf de bonen malen? Je kunt toch ook gemalen koffie kopen?”
“Als u echt lekkere koffie wilt, moet dat van versgemalen bonen.” Haila laat haar donkere hand door de koffiebonen glijden die in een zak naast de espressomachines staat. “Je proeft het al als het een dag oud is.”
“Ik niet, hoor.” Zegt Teun.
“U ook.” Zegt het meisje zelfverzekerd. “Als u tenminste zwarte koffie zou drinken. Maar goed. Dan hebben we dit model.” Ze loopt naar een iets grotere machine, waarop zich een glazen reservoir bevindt, gevuld met koffiebonen. “Deze maalt de bonen precies op de goede manier en vlak voor de koffie gezet wordt.”
“Dat is wel handig.”
“Ja, je kan ook instellen hoe sterk je de koffie wilt en dan berekent het apparaat automatisch de hoeveelheden. Hij geeft ook aan wanneer het drabbakje vol is.”
“Over wat voor prijs hebben we het dan?”
“Dan praten we wel over zevenhonderdvijftig euro.”
Teun giechelt zachtjes.
“Het kan nog duurder, hoor.” Haila laat zich niet uit het veld slaan en wijst op een groot zwart model. “Deze bijvoorbeeld heeft een computer. Je kunt programma’s vanaf internet downloaden en hij geeft precies aan wanneer hij ontkalkt moet worden. Hij onthoudt ook instellingen voor meerdere personen. Maar dan zit je wel boven de duizend euro.”
“Geef me voorlopig maar een pak koffiebonen.” Manon wendt zich van de blinkende apparaten af. “Dat ga ik eerst wel eens in mijn Krupsje proberen.”
“Dan geef ik je deze,” Haila loopt naar de bakken met koffiebonen en schept er wat in een zak, “want als het niet lukt in je Krups, wat ik overigens verwacht, dan kun je ze nog voor je snelfilterapparaat gebruiken.”
“Dat heb ik niet. Nee, dan kom ik er wel een apparaat bij kopen.”
“Een koffieapparaat van duizend euro.” Zegt Teun hoofdschuddend als ze langs de gracht naar de auto lopen. De scherpe bladen van de nog in knop staande narcissen in de bakken op de kade steken lichtgroen af tegen het donkere water. “En voordat je een kopje koffie hebt gezet ben je een half uur verder.”
“Maar je hebt dan wel lekkere koffie. Althans, dat hoop je dan.”
“Ach, wij zijn toch barbaren met die melk in onze koffie.” Zegt Teun. “Echte koffie-freaks gruwen daarvan volgens mijn vriendin. Die is daar ook zo fanatiek in. Ze is trouwens ook een Afrikaanse, net als dat koffiemeisje. Ik noem haar altijd Koffieboontje.”
“Is dat niet op de rand?”
“Ze kan wel wat hebben, hoor. Als je wist wat die allemaal al heeft meegemaakt in haar leven. Gisteren zat ze tijdens de lunch in geuren en kleuren te vertellen dat ze als jong meisje besneden is.”
“Gezellig gesprek voor bij de lunch.” Manon opent het portier van de auto en stapt in.
“Ik weet ook niet meer hoe we er op kwamen.” Teunt vouwt zijn jas zorgvuldig op en legt hem op de achterbank. “Er waren nog twee andere vriendinnen bij en het was ineens heel vertrouwelijk.”
“Dat is het voordeel als je homo bent. Dan word je ook bij dit soort gesprekken betrokken.”
“Dat is niet altijd een voordeel, hoor.” Teun lacht koket terwijl hij zijn riem vastgespt. “Maar zonder gekheid, het is toch verschrikkelijk dat dat soort dingen gebeuren, Manon? Koffieboontje was nog hartstikke jong toen ze haar clitoris weggesneden hebben.”
“Ik dacht dat ze alleen maar een prik of sneetje gaven zodat er symbolisch wat bloed vloeit.”
“Nou bij haar was het zo te horen niet symbolisch, hoor. Maar ze heeft nog geluk gehad, want in Somalië schijnt het de gewoonte te zijn om de schaamlippen helemaal weg te snijden. Dat is bij een nichtje van haar gebeurd. Zonder verdoving. De wondranden worden dan weer aan elkaar genaaid en met behulp van een stokje blijft er een klein gaatje over om te kunnen plassen. En je moet niet denken dat dit netjes door een dokter gebeurt! Nee, haar armen en benen werden vastgehouden door familieleden en een oude vrouw uit het dorp heeft de scalp ter hand genomen. Een of ander kruidenmengseltje tegen het bloeden erop en haar benen werden een aantal weken aan elkaar vastgebonden, zodat de boel tot rust kon komen. En dan mag je nog hopen dat het goed gedaan is, want als de moeder het gaatje te groot of te klein vindt, moet het over.”
“Dat moet toch een traumatische ervaring zijn voor die kinderen?” Manon steekt het parkeerkaartje in de sleuf bij de slagboom.
“Dat dacht ik ook, maar ze vertelde me dat ze er als kind juist heel trots op was dat ze besneden was. Dat nichtje ook trouwens. Er is een feestje met muziek en cadeautjes en je stijgt enorm in populariteit door een besnijdenis. Nu kijkt ze er wel anders tegenaan, hoor. Ze zet zich heel fanatiek in voor de strijd tegen besnijdenissen. Volgens haar is het een gevaarlijke en onnodige ingreep en een schending van de rechten van de mens. Ze probeert de vrouwen duidelijk te maken dat een goede moslim het lichaam niet laat verminken en dat vrouwenbesnijdenis niets met het islamitische geloof te maken heeft.”
“Ik dacht dat het juist vanwege het geloof moest?”
“Er schijnt niets over in de Koran te staan. Maar je denkt toch niet dat vrouwen bij die gejurkte baardapen iets te vertellen hebben, laat staan dat ze een beetje plezier mogen beleven aan sex. Ze vinden het veel te belangrijk dat hun maagdelijkheid gewaarborgd is. Zo’n dichtgenaaide toestand is natuurlijk niet bevorderlijk voor de voorhuwelijkse sex.”
“Zouden de kersverse echtgenoten hen op de huwelijksnacht ritueel open mogen snijden?”
“Je moet er maar zin in hebben!” Teun trekt een vies gezicht. “Maar misschien raken ze er wel heel opgewonden van. Je weet het toch niet, je hoort de raarste dingen. Wist je dat er heel wat vrouwen zijn die zich tegenwoordig van onderen door de cosmetisch chirurg onder handen laten nemen? Nauwer, gladder, strakker, kleiner... Vagina-design is in, hoor. Maar ja, ik ben homo, dus wat kan ik erover zeggen? Ik word niet warm of koud van een vagina, net zo min als ik me kan voorstellen dat mensen zich druk maken over de borst van Janet Jackson.”
“Dat kan ik me ook amper voorstellen.” Manon draait de snelweg op. “Maar heel Amerika is in rep en roer. Mijn zus in Florida had haar schoonouders over om naar de Superbowl te kijken, maar die waren helemaal over de rooie van die borst. Miss Jackson heeft duidelijk een grens overschreden.”
“Ze zijn echt niks gewend daar, hè. Het is een beetje het Phil Bloom effect. Weet je nog dat heel Nederland toen op zijn kop stond?”
“Ik was nog net te jong om dat bewust te ervaren, maar ik heb er natuurlijk wel over gehoord.”
“Dat is ook alweer zo’n beetje bijna veertig jaar geleden. Ik herinner me nog goed dat onze dominee voorspelde dat zij in de hel zou komen.”
“Ik wist niet dat jij gelovig was?” Manon kijkt even opzij.
“Niet meer. Dat heb ik achter me gelaten. Ik kan me nu zelfs niet meer voorstellen dat een gezond denkend mens gelovig kan zijn.” Teun klemt zijn beide handen tussen zijn knieën. Het lage zonlicht werpt een rozige gloed over zijn kale schedel. “Islamitisch, joods, christelijk.... Goed, dat iemand honderd jaar geleden in een God geloofde die alles gemaakt had, die ons ziek maakte of gezond hield en die zorgde dat elke ochtend de zon weer op kwam...”
“En weer onder ging.” Manon trekt de zonneklep naar beneden.
“Maar met de kennis die we nu hebben! Robotjes die op Mars landen en die vanaf de aarde bestuurd en gereset kunnen worden, baby’s uit reageerbuisjes en als je wilt kun je binnenkort zelfs een complete kopie van jezelf bestellen. Sorry, hoor, maar dat kan ik niet rijmen met een God.”
“Vind je het dan geen prettig idee dat er na je dood een mooie hemel op je wacht?” Manon gaat op de rechterbaan rijden. “Een plek waar je niks meer weegt en alles zilver met roze is.”
“Zilver met roze?” roept Teun uit. “Mijn hemel is goudkleurig met cyaanblauw.”
“Dat kan toch! Dat is nou juist het mooie van hemels.”
“Is het niet hemelen?” Bedenkt Teun. “Onze vader die in hemelen zijt.”
“Maar daar bedoelen ze dè hemel mee. Er is er maar een. En het mooie eraan is dat die naadloos met je verbeelding versmelt.”
“Maar God hoeft er voor mij niet te wonen.” Zegt Teun. “Dan zitten we weer met allemaal regeltjes waar je je aan moet houden. Nee, en ik wil er ook alleen maar met mensen zitten die ik leuk vindt. Je moet er toch niet aan denken dat je tussen het Makro-publiek in de hemel zit?”
“Het is jouw hemel, dus die wordt zoals jij wilt dat het wordt. En de Makro-mensen zitten in hun eigen hemel, tussen andere Makro-mensen, want die willen niet met homo’s.”

Gepubliceerd: 03-02-06. Vond plaats op: 03-02-04. Tags:  artiesten ; besnijdenis ; christendom ; geld ; voeding ;