Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 146: Over misplaatste aandachttrekkerij en slimme streetvertising  »
 
Fadona komt Manon ophalen en kan de diplomauitreiking van Joost nog meemaken in het zwembad. In de kleedkamer spreken ze een islamitische Libische vrouw, die met haar kindje uit het zwembad gevlucht is toen er een man in de andere zwemclub bleek te zitten. Ze verdedigt op een felle manier haar hoofddoek, wat de irritatie van Fadona opwekt.

“Is er nog iets uit die test gekomen?” Evelyn kijkt naar de rode vlekken op Manon’s rug.
“Niets.” Manon kijkt afwezig naar het glasheldere water dat over de rand van het zwembad klotst.
“En die rode vlekken dan.”
“Die heb ik altijd na het zwemmen.”
“Nou ja, eigenlijk wel goed nieuws, toch?” Evelyn tilt Joost uit het water en loopt naar de kant.
“Goed nieuws? Ja en nee, hè.” Manon loopt achter haar zus aan. “Nu weet ik nog niet waarom die handen af en toe zo uitslaan. Maar volgens de dermatoloog kan het ook van binnenuit komen, temeer omdat ik als baby dauwworm heb gehad.”
“Dauwworm!” Evelyn trekt een vies gezicht. “Ik vind dat zo goor klinken. Wat is dat eigenlijk?”
“Het is geen worm, hoor.” Manon glimlacht en drukt op de knop om de douche aan te zetten. “Het begint met berg. Negen van de tien pasgeboren baby’s hebben vaak wat gele korstjes op de hoofdhuid. Dat komt door overactieve talgklieren. Joost had het ook, herinner je je dat nog.”
“Joost heeft toch geen dauwworm?” Evelyn kijkt verschrikt naar het kale, natte hoofd van haar zoontje.
“Als hij die korstjes nou niet meer heeft, is het weg. Meestal verdwijnt het na een maand of drie. Maar als het blijft dan heet het dauwworm. Later kan het terugkomen als hooikoorts of astma. Maar ook als eczeem, zoals bij mij.”
“Manon!” Manon draait zich om als ze haar stem hoort en ziet door de waterstralen Fadona op haar aflopen met blauwe plastik slofjes over haar schoenen. “Fadoon! Wat ben jij vroeg.”
“Die vent waar ik die afspraak mee had was er niet.” Fadona blijft op veilige afstand van de douches staan. “Balen! Maar gelukkig wist ik waar je uithing.”
“Leuk, dan kun je de diplomauitreiking nog meemaken. Dit is trouwens Eef.” Manon wijst naar Evelyn die net met Joost onder de douche uit stapt. “Eef, Fadona.”
Ze grijnzen naar elkaar.
“En dit is Joost.” Begrijpt Fadona terwijl ze naar de natte baby op Evelyn’s arm kijkt. “En? Heeft hij het gehaald?”
“Tuurlijk!” Manon pakt haar handdoek. “Dat diploma is meer voor de ouders. De vaders en moeders van deze kinderen zijn allemaal van de diplomageneratie. Ik herinner me nog dat Eef een strikkendiploma kreeg op de kleuterschool, omdat ze haar veters kon strikken.”
“Nederland is een bijzonder land.” Zegt Fadona terwijl ze achter hen aan naar de kleedkamers sloft.
Daar trekt een tengere, donkere vrouw net haar trui over haar hoofd. In een maxicozy aan haar voeten ligt een bleek kindje met grote donkere ogen een liga te eten.
“Waarom ging jij er nou uit?” Evelyn zet Joost in de box. “Nou krijgt Fati misschien geen diploma.”
“Omdat,” de vrouw kijkt even aarzelend naar Manon en Fadona, “er bij de volgende groep een man bij was.”
“Oh!” Fadona knikt begrijpend. “Je bent moslima.”
“Jij ook?”
Fadona knikt. “Maar ik laat me zeker niet uit het zwembad jagen door een man. Waarom zou ik me moeten schamen voor mijn vrouwelijke lichaam?” Ze gaat naast de box zitten. “Waar kom je vandaan?”
“Libië. En jij?
“Marokko. Ik dacht dat ze in Libië niet zo streng meer waren.”
“Ik ben ook niet streng.” Verdedigt de vrouw zich, ze wijst op haar lange broek en trui. “Maar het is nu eenmaal verboden dat een man mij bloot ziet.”
“Nou, bloot...” Manon heeft net haar badpak uitgedaan en wijst op zichzelf. “Dit noem ik bloot.”
“Toch mag het niet.” De vrouw kijkt via de spiegel naar Manon’s naakte lichaam terwijl ze de vrolijk gekleurde, elastische hoofddoek om haar haar doet. Vervolgens kijkt ze naar Fadona’s losse haar. “En los haar is ook zondig.”
“En wat is er mis met mijn haar?” Fadona strijkt wulps met haar handen door haar lange haar en Manon is op dat moment even trots op haar. “Ik geloof in Allah en de profeet, maar dat geloof zit hem niet in een lapje stof. ”
“Mijn hoofddoek biedt me bescherming tegen de seksuele lusten van mannen.” De Libische vrouw pakt een lippenstift uit haar tas. “Ik ben er trots op dat ik ze niet in de verleiding breng.”
“Waarom sta je dan je lippen te verven?” Wil Fadona weten. “Wist je niet dat gestifte lippen ook de seksuele lusten van mannen kunnen opwekken?”
“Dat is mijn zaak. Ik draag mijn hijab omdat ik het wil.” De vrouw draait zich driftig om. “Jij doet dat niet, jouw keuze, maar dan moet je niet gek opkijken dat men je als een hoer beschouwt.” Ze pakt haar jas en haar kind en verdwijnt.
“Goh!” Evelyn kijkt haar verbluft na. “Zo ken ik haar helemaal niet. Ik wist trouwens ook niet dat ze uit Libië kwam.”
“Ik ken dat soort hypocriete types wel.” Fadona glimlacht geërgerd.
“Maar ze ging wel direct uit het water toen die man kwam.” Zegt Evelyn.
“Allemaal aandachttrekkerij.” Fadona snuift misprijzend. “Puberaal gedrag. Ze wil naar haar eigen moslimvolk laten zien dat ze met haar hoofddoekje een keurige moslimvrouw is, maar aan de andere kant vestigt ze juist de aandacht op zichzelf met die rode mond en die uitdagende strakke broek. Zo kan de profeet het nooit bedoeld hebben. En ze komt nota bene uit Libië! Daar mogen vrouwen niet eens een hoofddoek dragen op de universiteit. Gadaffi is een groot voorvechter van een flexibeler en vrouwvriendelijker islam.”
“Gadaffi?”
“Tot op bepaalde hoogte natuurlijk want hij kan ook niet om de sharia heen.” Fadona bukt zich om de plastic ring op te rapen die Joost net uit de box heeft gegooid. “Het islamitisch recht.” Verduidelijkt ze als Evelyn vragend haar wenkbrauwen optrekt.
“Hij heeft zelfs een vrouwelijke lijfwacht en hij heeft ingevoerd dat een vrouw haar man toestemming moet geven als hij een tweede echtgenoot neemt.”
“Die Gadaffi.” Manon fluit bewonderend. “Nooit gedacht dat Libië zo modern was.”
“In de steden in Marokko zie je ook lang niet zoveel hijab’s als hier in de steden.” Fadona geeft Joost de ring terug, maar die wendt zijn hoofd af en begint te jengelen.
“Hoe zou het dan komen dat de meeste moslimvrouwen hier juist weer die hoofddoekjes gaan dragen?” Vraagt Evelyn, terwijl ze Joost uit de box tilt.
“Houvast.” Zegt Fadona. “De meeste vrouwen worden heen en weer geslingerd tussen de knellende, autoritaire banden van de islam en de vrije Westerse cultuur. Thuis zitten hun mannen, vaders en broers die hen verplichten zich als kuise, maagdelijke vrouwen te gedragen, maar buitenshuis lezen ze op school de Viva, in de HEMA dwalen ze tussen de make-up spulletjes en in de Hunkemöller snuffelen ze tussen de verleidelijke lingerie. Geloof me, als je daar gevoelig voor bent kun je er een aardige identiteitscrisis van krijgen. Zo’n hoofddoekje geeft dan misschien een beetje houvast. Het maakt dat ze in ieder geval respect krijgen bij hun eigen achterban. Maar ik vind juist dat ze een fout signaal afgeven. Ze geven hun mannelijke geloofsgenoten een vrijbrief om macht over hen uit te oefenen. Voor mij is de hijab het symbool van de onderdrukking van de vrouw. Het ware geloof zit van binnen,” ze klopt op haar hart, “en niet in zo’n lapje.”
“Maar zij mag toch haar hoofddoekje wel dragen?” Evelyn trekt haar jas aan.
“Natuurlijk mag zij haar hoofddoekje dragen.” Fadona staat op. “We leven in een vrij land. Maar ik vind haar wel hypocriet.”
“Wat staat er nou achter op jouw jas?” Manon gaat achter Evelyn staan. “MEXX. Wel opdringerig, hoor.”
“Daar kun je tegenwoordig geld voor krijgen.” Zegt Fadona. “Streetvertising.”
“Streetver-wat?” Evelyn kijkt haar onzeker aan.
“Streetvertising.” Herhaalt Fadona. “Je kunt je jas verhuren als reclameruimte. In Amsterdam lopen diverse daklozen rond met reclame achter op hun jas. Een idee van een of andere kloosterorde, die op die manier winterjassen voor de daklozen wilden organiseren.”
“Wat een goed idee!” Zegt Evelyn.
“Ja, maar jij geeft het gratis weg op deze manier.”
“Kijk, Eef!” Manon wijst opgewonden naar Joost die bezig is zijn wagen door de kleedkamer te duwen.”Ik wist niet dat hij dat al kon.”
“Sinds een paar dagen.” Zegt Evelyn somber. “Het duurt nou niet lang meer voordat hij loopt.”
Op dat moment valt Joost met zijn voorhoofd tegen het wagentje aan. Even kijkt hij heel verbouwereerd en begint dan te huilen.
“Leren lopen betekent ook veel vallen.” Evelyn pakt hem op en zet hem in zijn wagentje. “Zullen we maar naar de kantine gaan voor die diploma-uitreiking?”

Gepubliceerd: 25-11-06. Vond plaats op: 25-11-04. Tags:  islam ; Libië ; Marokko ; Mode ; reclame ; vrouwenonderdrukking ;