Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 175: Over vreedzame protestbijeenkomsten en spectaculaire overvallen   »
 
Manon en Felix zijn zojuist aangekomen op Schiphol en worden naar huis gebracht door de Schipholtaxi. Ze raken in gesprek met de Libanese chauffeur Abdul over de cederrevolutie in zijn land en de diamantroof op Schiphol.

“Ik haat nachtvluchten.” Manon leunt met haar hoofd op Felix’ schouder. “Je doet amper een oog dicht en het is veel te vroeg weer dag. Ik voel me geradbraakt.”
“Nog even doorzetten.” Felix laat zijn hoofd even tegen haar hoofd rusten. “Dat taxibusje zal zo wel komen.”
“We zitten hier al een kwartier.” Zeurt Manon.
“Wat is een kwartier nou op zo’n hele vlucht?”
Dat klinkt veel te redelijk. Manon sluit even haar ogen en doezelt weg.
“Vlaplast?” Manon schrikt wakker van een krakerige stem. Er staat een kleine, oude, slecht geschoren man voor hen met een Arabisch gezicht. Hij heeft een zwart hoedje op. Zijn donkere ogen kijken hen vragend aan. In zijn handen heeft hij een vel papier.
“Dat zijn wij.” Felix staat op en verzamelt de koffers.
“Ik was hier al eerder,” zegt de man enigszins verwijtend, terwijl hij een tas van Felix over neemt, “maar toen waren jullie er nog niet.”
“We hadden een uur vertraging.” Manon sloft achter de twee mannen aan. “De wc was kapot. Die moest eerst gemaakt worden voor we konden opstijgen.”
“Een goede wc is belangrijk onderweg.” Zegt de man beleefd. Hij zwaait de deur van het busje open. “Gaat u zitten. Het is wel koud, want hij heeft een poos stil gestaan.”
Manon wurmt zich in het busje en gaat op de middelste bank bij het raam zitten. Felix gaat naast haar zitten en neemt de rugzak op schoot.
“Die kunt u wel achter u leggen, want jullie zijn de enige klanten.” De man nestelt zich op de bestuurdersstoel en start de motor. “Den Haag, hè?”
“Den Haag. En we hebben geen haast.” Voegt Felix er aan toe als de man met piepende banden weg rijdt.
“Maar ik wel, ik wil naar huis.” De man grijnslacht in zijn achteruitkijkspiegeltje. “Waar zijn jullie geweest?”
“Florida.”
“Ah! Mooi weer, hè? Nou, je hebt hier niets gemist. Het was akelig koud.”
“Het heeft vreselijk gesneeuwd, hè?” Manon kijkt naar de weilanden naast de snelweg die zich spierwit uitstrekken in het felle zonlicht. “Het ziet er nog steeds prachtig uit.”
“Nu wel.” Zegt de chauffeur. “Maar het is een ravage geweest op de weg. Er is op sommige plekken wel vijfendertig centimeter sneeuw gevallen. Dat komt maar eens in de vijftig jaar voor. Maar goed ook, want ik hou er helemaal niet van. Het is mij te koud. Heel Nederland was in rep en roer want niemand had dit natuurlijk nog zo laat verwacht.”
“Dat kan ik me voorstellen. Het is maart!” Manon blaast haar warme adem tegen de beijsde ruit. “Dan hoort de lente te beginnen.”
“Nou, echt niet. We hebben donderdagavond zelfs de koudste nacht gehad die ooit in maart in Nederland is gemeten. Meer dan twintig graden onder nul! Duizenden mensen moesten de nacht doorbrengen op Schiphol, want alle vluchten waren vertraagd of gecanceld. Het was ook haast niet mogelijk om de start en landingsbanen vrij te maken, want het bleef maar sneeuwen. Dat maak je ook niet vaak mee.”
“Maar het is wel verschrikkelijk mooi.” Manon kijkt naar de kraakheldere wereld onder de staalblauwe lucht. “Toen we vanochtend op de kust van Nederland aanvlogen, leek het wel Nova Zembla.”
“Nova Zembla?” De man trekt zijn wenkbrauwen op. “Nooit van gehoord. Wat is dat?”
“Tja, goeie vraag. Dat ligt volgens mij ergens bij de Noordpool. Het is er in ieder geval koud.” Manon kijkt Felix hulpzoekend aan en voegt er aan toe. “Denk ik.”
“Het is een groep eilanden in de Noordelijke IJszee.” Schiet Felix haar te hulp. “Aan het einde van de zestiende eeuw heeft er een groep Nederlanders een winter lang vastgezeten. Ze waren met hun schip op zoek naar een snellere route om in Indië te komen toen ze verrast werden door het ijs. Ze moesten tot de volgende zomer wachten tot ze weer door konden. De overwintering op Nova Zembla is een belangrijke gebeurtenis uit onze vaderlandse geschiedenis en het wordt vaak als uitdrukking gebruikt als het heel koud is.”
“De Nederlandse geschiedenis is niet mijn sterkste kant.” Zegt de man in zijn spiegeltje.
“De mijne ook niet.” Mompelt Manon.
“Jìj had het wel moeten weten.” Bromt Felix. “Die meneer,” hij knikt naar de chauffeur, “is vast niet van hier.”
“Libanon.” De man knikt beleefd. “Maar ik woon al twintig jaar hier.”
“U spreekt erg goed Nederlands.” Manon kijkt in de donkere ogen via het spiegeltje. “Libanon. Daar broeit het ook aardig sinds de moord op Hariri, hè?”
“Het is een grote bende.” De chauffeur fronst zijn wenkbrauwen. “Maar Karami heeft nu eindelijk het aftreden van zijn kabinet aangekondigd. Dat werd de hoogste tijd.”
“Wie is Karami?”
“Onze premier. Eigenlijk is mijn premier nu natuurlijk Balkenende, maar ik voel me nog steeds honderd procent Libanees, dus Karami is ook mijn premier, hoezeer ik hem ook verafschuw.”
“Alsof onze premier zo’n lekkere jongen is.” Manon legt haar vermoeide hoofd weer op Felix’ schouder.
“Balkenende is in ieder geval geen boef. Dat is Karami wel. Hij is een van de meest pro-Syrische politici die we ooit gehad hebben. Het tegenovergestelde van Hariri.” Zijn stem krijgt een weemoedige klank. “Dat was de beste premier die we ooit gehad hebben. We noemden hem Mister Libanon omdat hij ons land na vijftien jaar burgeroorlogen weer redelijk welvarend heeft gemaakt. En nu is hij dood. Vermoord door de Syriërs. En Karami probeert natuurlijk het onderzoek naar de moord te traineren.”
“Wat moeten die Syriërs eigenlijk in Libanon?” Vraagt Manon.
“Die ellendelingen zitten er al sinds de burgeroorlog. Aanvankelijk om een paar christenen te beschermen en daarna zijn ze blijven hangen. De afspraak was dat ze in 1991 weer zouden vertrekken, maar dat is nooit gebeurd. Sterker nog, ze gingen zich steeds meer bemoeien met onze politiek. Ze vinden namelijk dat Libanon eigenlijk onderdeel is van Groot-Syrië. Dus ze hebben Libanon zo’n beetje geannexeerd. Hariri is de man die zich altijd met hand en tand heeft verzet tegen hun overheersing en hij stond met zijn anti-Syrische programma heel sterk voor de komende verkiezingen. Dat zagen de Syriërs natuurlijk ook wel. Maar ik denk dat ze met deze moord hun hand hebben overspeeld.”
“Het is toch nog niet bewezen dat Syrië achter de aanslag zit?”
“Het zal moeilijk te bewijzen zijn, zeker nu Karami zo tegenwerkt. Maar misschien heeft zijn dood nog zin gehad, want nu bemoeit de hele internationale wereld zich met de Libanese zaak. Van binnenuit probeert mijn volk met vreedzame protestbijeenkomsten de bezetters ervan te overtuigen dat ze moeten oprotten.”
“Dàt heb ik gezien in Amerika op het journaal.” Zegt Manon. “Het had een beetje de sfeer van de Oranjerevolutie in Kiev.”
“Precies! Wat de Oekraïners kunnen, kunnen wij ook! Alleen heet het in Libanon de Cederrevolutie, naar de boom die op onze vlag staat.”
Op dat moment gaat zijn telefoon. “Met Abdul.”
“...”
“Naar Den Haag. Daarna kom ik naar huis.”
“...”
Abdul verheft zijn stem en begint in een vreemde taal te praten.
“Zal ik Fadona even bellen? Ik ben zo benieuwd hoe het met Bobbe is.” Manon pakt haar telefoon en kiest het nummer van Fadona. Er wordt niet opgenomen. “Niemand thuis.”
“Die ligt natuurlijk te rollebollen met een van haar vriendjes.”
“Fadoon? Rollebollen?” Manon schudt haar hoofd. “Ze doet altijd wel zo stoer, maar volgens mij komt het er nooit van.”
“Jullie hebben nog een spannend avontuur gemist.” Abdul, die zijn telefoongesprek inmiddels heeft beëindigd, draait zich half om, en maakt daarbij een flinke zwieper naar rechts, daarbij een personenauto bijna in de vangrail duwend. “Sorry!” hij steekt zijn hand op naar de luid toeterende automobilist. “Een grote diamantroof op Schiphol. Vorige week. Een buit van vijfenzeventig miljoen euro.”
“Alsjeblieft.” Zegt Manon. “Dat is nog eens de moeite waard. Wat zal dat een opwinding hebben gegeven tussen de passagiers.”
“Die hebben er niks van gemerkt. Het was op het platform. Waar de vliegtuigen taxiën.”
“Maar dat is toch heel zwaar beveiligd?”
“Niet dus.” Abdul lacht triomfantelijk. “De dieven hadden een KLM-auto gepakt. Die stond daar zomaar met de sleutels er in. Daarmee hebben ze het busje overvallen waarin de diamanten naar het vliegtuig gebracht werden en konden zo het terrein weer af rijden.”
“Kun je nou zo makkelijk op dat platform komen? Je moet toch vast wel een pasje hebben of zo?”
“Een pasje!” Abdul snuift minachtend. “Dat zegt niks. Volgens een collega van me zwerven er nog honderden pasjes rond van werknemers van failliete luchtvaartmaatschappijen.”
“Die zullen ze toch wel gelijk blokkeren.” Zegt Felix. “Het lijkt me eerder dat iemand van Schiphol heeft geholpen. Hoe wisten ze anders van dat transport?”
“Dat kan ook. Je wilt niet weten hoeveel medewerkers van Schiphol betrokken zijn bij criminele activiteiten. Werken op Schiphol is heel aantrekkelijk voor smokkelaars en dieven.” Abdul kijkt om. “Moeten we deze afslag hebben?”

P.S. De moordaanslag op de Libanese ex-premier Rafiq Hariri, half februari in de Libanese hoofdstad Beiroet, is uitgevoerd met behulp van een bestelauto met explosieven. Dat heeft de internationale commissie die namens de Verenigde Naties onderzoek doet naar de moord vandaag in Beiroet laten weten. Volgens de leider van het onderzoek, Detlev Mehlis, ,,waren de explosieven zonder een spoor van twijfel boven en niet onder de grond’’. In Libanon is druk gespeculeerd dat de explosieven onder het wegdek waren verborgen. Dat zou een sterke aanwijzing zijn van betrokkenheid van de Libanese en Syrische autoriteiten, aangezien opvallende wegwerkzaamheden nodig zouden zijn geweest. 17 juni 2005

PS2 Speciale arrestatieteams van marechaussee en politie hebben in Badhoevedorp en Diemen twee broers van 38 en 41 jaar aangehouden. Hun arrestatie vloeit voort uit het rechercheonderzoek naar de omvangrijke diamantroof op Schiphol in februari.
De mannen worden verdacht van ‘voorbereidingshandelingen met betrekking tot de handel in harddrugs’, aldus een woordvoerder van de Koninklijke Marechaussee donderdag. Of de mannen ook verdacht worden van betrokkenheid bij de diamantroof, wil hij niet zeggen. Tot nog toe zit er een man vast voor de diamantroof, een 39-jarige man uit Diemen. Hij werkte bij luchtvaartmaatschappij Martinair.
7 juli 2005.

Gepubliceerd: 06-03-07. Vond plaats op: 06-03-05. Tags:  Libanon ; misdaad en corruptie ; Vaderlandse geschiedenis ; weer en klimaat ;