Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 191: Over koninklijke gezinsuitbreiding en ontsnapte poema’s  »
 
Manon en Felix zijn met Geert en Helen op het strand en vertellen dat ze in Krakow zijn geweest. Geert is erg enthousiast en weet er veel over te vertellen. Hun weekendje op de Veluwe is niet doorgegaan omdat Helen bang was voor de loslopende poema. Ze proosten op het nieuwe dochtertje van Willem Alexander en Maxima.

“Wat is het uiteindelijk geworden?” Helen kijkt Manon en Felix afwachtend aan.
“Polen.” Zegt Manon.
“Krakow.” Vult Felix aan.
“Wat leuk!” Roept Geert enthousiast uit. “Dat is een hele mooie stad.”
“Voor Poolse begrippen misschien.” Manon trekt haar neus op. “Maar ik vond het niet echt bijzonder."
“Niet bijzonder?” Geert kijkt haar onthutst aan. “Het is een van de mooiste steden van Europa. Het staat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO.”
“Het staat nog steeds op ons verlanglijstje.” Helen steekt haar arm door die van Geert. “Ze noemen het het Florence van Polen.”
“Aan ons niet besteed, hè Fé.” Manon kijkt om naar Felix die naast haar achterover op de versleten leren bank zit. Zijn voeten zijn begraven in het zand.
“We hebben natuurlijk niet alles gezien.” Zegt Felix voorzichtig. “We hadden een druk programma met de collega’s...”
“Dat is geen excuus.” Valt Geert hem in de rede. “Jullie zijn toch wel in het oude centrum geweest? Dat is een van de weinige oude stadscentra die niet platgebombardeerd zijn.”
“Daar hebben we op een terrasje gezeten.” Manon knikt. “Op een groot plein.”
“De Rynek Glòwny. Dat is de 13e-eeuwse Grote Markt en een van de grootste en mooiste marktpleinen van Europa.”
Manon werpt Felix een veelbetekenende blik toe. “En we zijn ook op die heuvel geweest waar die burcht en die kathedraal staan.” Zegt ze.
“En?”
“Wel aardig.”
“Wel aardig?” Geert slaat met zijn hand tegen zijn voorhoofd. “Die burcht stamt uit de 14e eeuw en was de koninklijke residentie. En in de kathedraal daarnaast zijn de Poolse vorsten gekroond en begraven. Daar is geschiedenis geschreven!”
“Waar niet?” Zegt Manon, maar ze begint toch een beetje het gevoel te krijgen dat ze de gebouwen misschien toch van binnen had moeten bezoeken.
“En de Drakengrot?”
“Nee, dat had ik me wel herinnerd als ik die gezien had.”
“Onderaan die heuvel waar de burcht en de kathedraal op staan. Er staat een koperen beeld van een draak voor. Mijn oma vertelde me dat daar in de Middeleeuwen een draak woonde die gevoerd werd met schapen en varkens. Koning Krak beloofde dat diegene die de draak zou verslaan met zijn dochter mocht trouwen. De schoenmaker Skuba nam de uitdaging aan. Hij slachtte een schaap, vulde die met zwavel en naaide hem weer dicht. De draak at het op, vloog in brand en sprong in de Wisla, de rivier die door Krakow loopt.”
“Mooi verhaal.” Zegt Felix opgetogen.
“Als jullie je van tevoren een beetje verdiept hadden in de geschiedenis had je dat allemaal geweten.” Geert kijkt hem licht beschuldigend aan. “Dan weten jullie ook vast niet dat de Johannes Paulus II bisschop in Krakow was voor hij naar Rome ging.”
“Dat wist ik toevallig wel." Zegt Manon. "Je komt die kop overal in de stad tegen. Het stikt er volgens mij van de katholieken.”
“Vroeger woonden er ook heel veel Joden, iets van 70 duizend, maar die zijn in de Tweede Wereldoorlog bijna helemaal uitgeroeid. Er was een enorm Joods Ghetto, waarin alle Poolse Joden van het platteland en de stad werden samengedreven. Vreselijk moet dat geweest zijn. Overbevolking, vuil, honger, sterfte...”
“Tot ze een andere oplossing voor het probleem verzonnen.” Merkt Felix op. “Een enkele reis naar de kampen.”
“Ik heb begrepen dat de niet-joodse Polen zich daar weinig aan gelegen lieten liggen.” Zegt Helen. “Er was toch ook veel antisemitisme?”
“Natuurlijk zaten er antisemieten in Polen.” Geert kijkt zijn vriendin verstoord aan. “Die zitten overal. En natuurlijk zijn er Polen die actief betrokken zijn geweest bij verraad en moordpartijen, maar waar niet? De Polen waren trouwens zelf bezig met overleven want ze werden door de Duitsers beschouwd als Untermenschen, behalve 3 miljoen Joden zijn er ook nog eens 3 miljoen niet-Joden in Polen omgekomen. Bovendien stond op hulp aan Joden de doodstraf. Niet alleen de daders, maar ook familieleden en vrienden waren de lul. Er was een waar schrikbewind gaande.”
“Polen is wel erg te grazen genomen.” Beaamt Felix. “Met dank ook aan de Russen.”
“Het Molotov-Ribbentroppact.” Zegt Geert.
“Wat is dat?” Wil Manon weten, het hoofdschudden van Felix - die haar met zijn blik van dat-weet-toch-iedereen aankijkt - negerend.
“Het Duivelspact tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie.” Legt Geert uit. “Een non-agressieverdrag waarin de twee landen afspraken elkaar niet aan te vallen. De Duitsers waren toen al van plan Polen, wier neutraliteit door Groot-Brittannië gewaarborgd werd, binnen te vallen. Dat gebeurde in 1939. De Duitsers vielen op 1 september van dat jaar Polen binnen met de operatie Fall Weiss en de Russen 14 dagen later. Dat bleek een geheim onderdeel van het Duivelspact te zijn. Polen werd opgesplitst. De intellectuelen werden door de Sovjets meegenomen en gedeporteerd naar Russische kampen, waar ze uiteindelijk vermoord werden, en de Duitsers hebben zich over de Joden ontfermd. Eerst de Endlösung van de 3 miljoen Joden uit Polen en daarna de andere Europese Joden.”
“Kortom: we moeten maar wat aardiger zijn voor onze Polen.” Helen trekt Geert naar zich toe en knuffelt hem. “Of half-Polen.”
“Dat zijn we toch?” Zegt Manon. “Wie heeft er geen klussende Pool in, op of aan zijn huis?”
“Is dat aardig?” Geert trekt zijn wenkbrauw op. “De meeste mensen nemen gewoon een Pool omdat hij zo goedkoop is, niet omdat ze het zulke prettige mensen vinden. Zolang hij maar zwart werkt of onder de prijs van de Nederlandse aannemers blijft zitten vinden ze het allemaal prachtig.” Hij staat op en slaat wat zand van zijn broek. “Ik ga nog even wat te drinken bestellen. Allemaal nog een rondje van hetzelfde?”
“Ik loop wel even mee.” Felix trekt zijn voeten uit het zand en staat ook op.
“Hoe was jullie weekendje?” Vraagt Manon aan Helen.
“We zijn niet gegaan.”
“Waarom niet?”
“De Poema.”
“De wat?” Manon kijkt haar ongelovig aan.
“Je hebt toch wel gehoord van die poema op de Veluwe?”
“God, Helen!” Manon barst in lachen uit. “Je wilt toch niet zeggen dat je je weekendje hebt laten verknallen door een of andere dikke, grote kat die daar rond sluipt?”
“Het is wel een poema, hoor. Die man van Pantera wist het zeker. Hij had sporen gezien en een aangevreten reekalf en hij heeft hem ook nog twee keer zelf gezien, daar waren die foto’s van.”
“Die vage foto’s...” Manon lacht schamper. “Dat kon ook een flink uit de kluiten gewassen huiskat zijn.”
“Dat kan wel wezen, maar ik neem het risico niet. Stel dat je lekker aan het fietsen bent en je wordt aangevallen door zo’n beest.”
“Poema’s vallen niet zomaar mensen aan. Die zijn hartstikke schuw.”
“Maar als hij nou honger heeft?” Probeert Helen.
“De hele Veluwe is een soort reuzen-vreetschuur voor een poema.” Verzekert Manon haar. “Het stikt er van de dieren, je denkt toch niet dat hij dan achter een mens op de fiets aangaat?”
“Ze zullen toch niet voor niks 60 man inzetten om hem te vangen?” Zegt Helen.
“Volgens mij is het één grote hype om het toerisme te bevorderen. Zogenaamd zijn al die specialisten erbij gehaald om de spanning te vergroten. Je denkt toch niet dat de mensen echt bang zijn?”
“Ik heb anders wel ons hotel gecanceld.”
“Dan ben jij een van de weinige. Het wemelt er van de dagjesmensen die een glimp hopen op te vangen van een poema om gecontroleerd te kunnen griezelen. Als je zegt dat er een grote kat rondwaart, komt er geen hond. Zo’n visje,” ze wijst naar de houten vis op de paal bij de strandtent, “is volgens mij veel gevaarlijker.”
“Ik wilde toch het risico niet nemen nu in mijn toestand.” Helen pakt demonstratief een tijdschrift uit haar tas en gaat zitten lezen. Manon glimlacht en zoekt een paar schelpjes in het zand die ze voor Bobbe omhoog gooit.
“Cola light voor Manon en appelsap voor jou schatje.” Geert zet de drankjes tussen hen in en kijkt onderzoekend naar Helen’s strakke gezicht. "Wat is er?"
"Manon lacht me uit vanwege de poema." Pruilt Helen.
"Ach..." Geert kijkt Manon quasi bestraffend aan. "Hebben jullie trouwens gehoord van die drie leeuwen in Ethiopië die een 12-jarig meisje van een ongewenst huwelijk hebben gered?"
"Nee."
"Ze was ontvoerd door zeven mannen om uitgehuwelijkt te worden. De leeuwen verjoegen de mannen en bleven bij het meisje waken totdat ze gevonden werd. Toen de leeuwen zagen dat ze veilig was zijn ze weer het bos ingetrokken."
"Afdeling sterke verhalen." Felix zet een cola en een biertje neer en gaat zitten.
"Maar wel mooi, toch?" Geert is blij dat er weer een glimlach over Helen’s gezicht glijdt. "En volgens de experts is het te verklaren. Het meisje heeft waarschijnlijk hard gehuild en leeuwen zouden dat kunnen interpreteren als het gemiauw van een welp. Anders hadden ze haar zeker verscheurd." Hij heft zijn glas. "Felix vertelt me net dat hij 15 jaar getrouwd is vandaag.”
“Gefeliciteerd.” Helen heft onwillig haar glas. “Op jullie trouwdag!”
“Die interesseert me niet zo.” Manon geeft Felix een vriendschappelijke stomp. “Als je voor het geld trouwt moet je niet aan trouwdagen hechten.”
“Op het nieuwe prinsesje dan maar.” Besluit Geert. “Dat zij maar lief, knap en rijk moge worden.”
“En dat haar zusje Amalia lang moge leven.” Zegt Helen. “Anders moet het schaap nog koningin worden ook.
“Tweede kinderen worden geen koningin.” Zegt Felix. “Die maken er altijd een potje van, doen onverstandige huwelijken en verliezen hun recht op de monarchie. Kijk maar naar Irene en Johan Friso. De volgende van Willem-Alexander en Màxima, die loopt pas risico.”

PS. 28-6-2005 Het nieuwe prinsesje heet Alexia Juliana Marcela Laurentien

Gepubliceerd: 27-06-07. Vond plaats op: 27-06-05. Tags:  fauna ; koninklijk huis ; Polen ; Tweede Wereldoorlog ;