Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 197: Over duurzame biobrandstof en verdronken steden  »
 
Ron is met Manon en Felix in de showroom voor een driehoeks-autoinruil. Terwijl Felix het papierwerk regelt praten Manon en Ron over de nadelen van biobrandstof en over orkaan Katrina die een verwoestend spoor heeft achtergelaten in de Verenigde Staten.

“Het is niet veel meer, Manon.” Ron overhandigt Manon de autosleutels en papieren en kijkt peinzend naar zijn auto. “Ik was, eerlijk gezegd, benieuwd of ik er de garage nog mee zou halen.”
“Je hebt het gehaald.” Manon geeft de spullen aan Felix. “En nu krijgen we er nog 300 euro voor terug met die inruil.”
“Dat had je anders moeten betalen om hem bij de sloop te brengen.” Felix kijkt op zijn horloge. “Ik ga kijken of ik onze vriendelijke verkoper zie.”
“Hoor jij nog wel eens wat van Fadona?” Vraagt Ron als Felix met zijn papieren richting de balie is verdwenen.
“Ik was een week of drie geleden bij haar op de camping.” Manon knikt naar een hoek van de showroom waar zich een rode zithoek bevindt.
"Camping?” Ron blijft abrupt stil staan en trekt aan Manon’s elleboog. “Fadona op een camping?”
Manon knikt terughoudend. Ze wilde dat ze haar laatste woorden kon inslikken.
“Toch niet met die astronoom?” Ron vertrekt zijn gezicht.
“Jawel, met Mark.”
Ron knijpt zijn lippen stijf op elkaar.
“Ron...”
“Laat maar.” Hij maakt een afwerend gebaar.
“Ik wist niet....”
“Ik zei: laat maar.” Ron beent op de koffieautomaat af. “Koffie?”
“Cappuccino graag.” Manon knikt ongelukkig.
“Nou ja...” Ron zet een plastic bekertje onder het apparaat en drukt op een knop. "In ieder geval ben ik heel blij met je autootje."
“Hij is veertien jaar, maar je zal zien dat hij nog heerlijk rijdt.”
“En zuinig.” Zegt Ron tevreden. “Die bak van mij was een slurper. Als ik een op zeven haalde mocht ik in mijn handjes knijpen. Mijn bijdrage aan het CO2-probleem was eigenlijk best behoorlijk groot.”
“Jij tankte toch voornamelijk biobrandstof? Dan valt de schade toch wel mee?”
“Dat dàcht ik.” Ron reikt Manon het bekertje koffie aan. “Maar niets is minder waar. Want het schijnt dat de grote plantages die de grondstoffen leveren voor de biobrandstof nogal wat schade aan het milieu toebrengen. Koolzaad gaat dan nog wel, maar in Zuidoost-Azië en Zuid-Amerika moeten tropische regenwouden en savannen plaats maken voor oliepalmen en sojavelden, waarbij, met name voor de sojateelt, heel veel gebruik wordt gemaakt van kunstmest en pesticide.” Hij zet opnieuw een bekertje onder het apparaat. “Dat put de bodem op een vreselijke manier uit en daardoor wordt het steeds moeilijker voor kleinere boeren om andere gewassen te telen. Ze hebben het toch al moeilijk omdat de grote bedrijven het niet zo nauw nemen met hun landrechten.”
“Dus eigenlijk is het helemaal geen goed nieuws dat energiebedrijven hun kolencentrales op palmolie gaan stoken?” Manon gaat zitten. “Er is toch nu een bedrijf wat dat wil gaan doen?”
“Electrabel.” Ron pakt een theezakje en hangt het in het hete water in zijn bekertje. “Als ze maar duurzame palmolie gebruiken is het geen enkel probleem. Als er maar geen extra bos voor hoeft te worden gekapt, als de landrechten van de lokale bevolking maar gerespecteerd worden en als er maar geen onnodig gebruik wordt gemaakt van kunstmest en pesticiden.” Hij gaat naast haar zitten. “Drie maal als en anders doen wij niets anders dan ons milieuprobleem naar ontwikkelingslanden verplaatsen en dat kan nooit de bedoeling zijn van het Kyotoverdrag.”
“Ik dacht dat jij daar zo tegen was?”
“Het is een waardeloos verdrag met die idiote emissierechten,” geeft Ron toe, “maar het is tenminste een verdrag waarin een flink aantal landen concrete afspraken met elkaar gemaakt hebben.”
“Behalve de grote vervuilers.” Manon kijkt naar de transparante verlichtingsbollen boven de salontafel. “Maar die hebben nu gezamenlijk een Klimaatpartnerschap opgericht. Dat is toch ook goed nieuws?”
“Dat stelt nog minder voor dan het Kyoto-verdrag.” Ron gooit met een driftig gebaar zijn theezakje in de prullenbak naast de bank. “Die willen het broeikaseffect te lijf gaan met het gebruik van nieuwe technologie en uitwisseling van kennis over schonere brandstoffen en efficiëntere productiemethoden.”
“Wat is daar mis mee?”
“Op zich niets, maar dat Klimaatpartnerschap is weer een typisch Amerikaans product. Het is een verdrag dat geen verplichtingen oplegt en dus in feite waardeloos is. Want economische groei gaat bij deze landen altijd voor milieu. Wist je dat de Verenigde Staten, Australië, China, India, Japan en Zuid-Korea met zijn zessen goed zijn voor 44 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen?”
“Het verbaast me niet.” Zegt Manon.
“En dat zal alleen maar meer worden, daarover maak ik me geen enkele illusie.” Zegt Ron somber. “Terwijl de Kyoto-landen, en dat zijn er bij elkaar 194, over vijftien jaar goed zullen zijn voor 20 procent, dat is althans de bedoeling.”
“Dat scheelt nogal wat.” Zegt Manon plichtmatig.
“En terwijl we langzaam onder de zeebodem verdwijnen eist Bush nog steeds hardere bewijzen voor het feit dat de mens de veroorzaker is van het broeikaseffect.”
“Je zou zeggen dat hij met Katrina toch wel genoeg bewijs heeft gehad.” Manon zwaait naar Felix die met een stapeltje papieren onder zijn arm komt aanlopen.
“In Nature stond van de week een artikel waarin nu voor het eerst statistisch is aangetoond dat er door het broeikaseffect zwaardere tropische cyclonen ontstaan. Het gaat gelijk op met de stijgende temperatuur van het oceaanwater waar ze ontstaan. Maar voor Bush en zijn neoconservatieve aanhangers was Katrina een teken van God dat hij boos was om het vergieten van onschuldig bloed in de abortusklinieken van Louisiana.”
“Hel en verdoemenis.” Felix gaat naast Manon zitten.
“Lukt het niet met de auto?” Manon kijkt hem bezorgd aan.
“Dat loopt gesmeerd. Die man is de laatste dingen aan het regelen en we worden zo geroepen. Ik vrees dat we een officiële onthulling krijgen.” Hij wijst met een gepijnigd gezicht naar drie autovormige objecten die bedekt zijn door bordeauxrode lappen. “Nee, jullie hadden het toch over hel en verdoemenis?”
“We zaten over de orkaan in New Orleans te praten.”
“De hel dan in ieder geval.” Felix kijkt naar Manon’s lege koffiebekertje. “Is dat spul een beetje te drinken?”
“Goed te doen.” Manon staat op om voor Felix een koffie te tappen.
“Het was een vreselijk drama natuurlijk,” zegt Ron, “maar als je dijken bouwt met een doorbraakkans van eens in de 230 jaar kun je er natuurlijk op wachten.”
“Dat is toch een idioot hoog risico bij zo’n grote stad?” Manon drukt op de cappuccino-knop. “Of ben ik nou gek? Ik heb gehoord dat New Orleans voor 70 procent onder de zeespiegel ligt, twee meter lager dan de Mississippi en dat meer waar het aan ligt. Dat schijnt ongeveer zo groot als het IJsselmeer te zijn. En die Mississippi is ook een enorme rivier. Dan kun je dit soort risico’s toch niet nemen?” Ze kijkt Ron aan. “Hoe zit dat eigenlijk bij ons?”
“Eens in de tienduizend jaar.” Zegt Ron. “Grote steden althans. Rivierengebieden mogen eens in de 1250 jaar overstromen. En we stellen onze richtlijnen steeds bij. Nederland ligt natuurlijk ook onder de zeespiegel en wij besteden relatief veel geld aan het onderhoud van onze kust en dijken.”
“Sommige mensen vinden dat we dat geld ook beter aan andere zaken kunnen besteden.” Felix pakt het bekertje koffie van Manon aan.
“Die zijn niet goed wijs.” Zegt Ron fel. “Er zou juist meer geld voor vrijgemaakt moeten worden. De zeespiegel stijgt, de bodem daalt en de rivieren moeten door hevige regenval meer water afvoeren dan kun je op je vingers natellen dat er problemen komen. De kans dat iemand door een overstroming omkomt is groter dan een terroristische aanslag of een ontploffing in de Botlek.”
“Ja, daar sta je eigenlijk nooit bij stil.” Zegt Manon. “Een overstroming is een scenario waar je toch geen rekening mee houdt.”
“Natuurlijk niet.” Ron schudt zijn hoofd. “Je vertrouwt er automatisch op dat je bestuurders je beschermen. Niet dat die de boel dusdanig laten verwaarlozen dat je stad door de eerste de beste storm voor tachtig procent onder water komt te staan. Nou was Katrina natuurlijk niet de eerste de beste storm, maar toch... Je kunt niet ongestraft een grote rivier als de Mississippi blijven kanaliseren en uitbaggeren zonder dat je in de dijken investeert. Bovendien is het gebied rond New Orleans in de loop van de tijd een meter gezakt door bemaling en gaswinning terwijl de zeespiegel steeg en de delta steeds kleiner werd. En een grote delta is nog steeds een ideale buffer bij stormen. Dat is eigenlijk wat ze zouden moeten doen bij New Orleans, de delta herstellen.”
“Het blijft een financiële afweging.” Felix haalt zijn schouders op.
“En een maatschappelijke.” vult Ron aan. “Als je weet dat het U.S. Army Corps of Engineers verantwoordelijk is voor dijkaanleg en dijkbeheer rond de Mississippi begrijp je dat dit nu niet hun topprio was met de oorlog in Irak.”
“Het is natuurlijk heel moeilijk om te bepalen hoeveel geld je wilt besteden aan het verkleinen van de kans op een disaster." Zegt Felix. "Meestal is er een dergelijke ramp voor nodig om de juiste afweging te kunnen maken. Bij ons heeft de watersnoodramp van 1953 ons met beide benen op de grond gezet. Pas toen begrepen we dat we fors moesten investeren in dijkversterking.”
“Dat hadden de Amerikanen toch ook allang kunnen doen? Die kunnen toch ook rekenen?”
“Sterker nog, wat er nu gebeurd is in New Orleans heb ik een paar jaar geleden in de Scientific American gelezen als rampscenario.” Zegt Ron. “Toen dit met Katrina gebeurde had ik dan ook een sterk déjà vu gevoel. Ze hebben precies voorspeld wat er nu gebeurd is.”
“Misschien alleen nog erger door de hitte en de plunderingen.” Felix is bezig het plastic roerstaafje in kleine stukjes te breken.
“Vergeet het vervuilde water niet.” Zegt Ron. “New Orleans staat in een laag water dat een soort giftig heksenbrouwsel is van zware metalen, olie, chemische stoffen, afval, poep en dode lijken die er rond drijven. Hulpverleners lopen met lieslaarzen en handschoenen omdat de kleinste wondjes tot de meest vreselijke infecties kunnen leiden.”
“Het moet echt de hel zijn daar.” Manon is onder de indruk. “Meer dan duizend doden door een overstroming in zo’n ontwikkeld land...”
“Maar Louis Armstrong is gered.” Zegt Felix.
“Meneer, mevrouw...” Er staat een magere jonge man in een iets te groot pak voor hen. “Het moment is aangebroken.”

Gepubliceerd: 08-09-07. Vond plaats op: 08-09-05. Tags:  energie ; klimaatverandering ; natuurgeweld ; Verenigde Staten ; watermanagement ; weer en klimaat ;