Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 202: Over nachtelijke invallen en lijvige sleutelbewaarders  »
 
Manon is op de thee bij Helen waar ze de nieuwe Dikke van Dale heeft gespot op de schoorsteen. Geert is weggeroepen voor de brand bij het cellencomplex op Schiphol en heeft nog niets van zich laten horen. Helen vertelt dat Geert zich ook bezig houdt met de zaak Hells Angels.

“Hebben jullie hem al?” Manon loopt nieuwsgierig op de 4 kloeke, blauwe boekwerken af die in een kartonnen band bij Helen op de schoorsteen prijken.
“Hebben wij wat al?” Helen is bezig om Zarabe in de kinderwagen te leggen.
“De Dikke van Dale.” Manon pakt het hele pakket op. “Jezus, dat is niet te tillen.”
“Meer dan 7 kilo.” Helen lacht. “Bijna twee keer zo zwaar als Zarabe. En dan is die laatste band nep, daar zit een cd in. Maar het is meer dan vierenhalfduizend pagina’s. Ik geloof dat er iets van 7000 nieuwe woorden in staan.”
“7000? Dat is nogal wat. Waarin een klein land groot kan zijn.” Manon zet de Dikke voorzichtig terug. “De sleutelbewaarder van onze eigen identiteit in deze snel globaliserende wereld. Daar zullen de christelijke partijen blij mee zijn.”
“Hoezo?” Helen schuift een klein wit mutsje over het hoofdje van Zarabe.
“Die strijden toch tegen de taalverloedering?” Manon pakt het tweede deel uit de doos en bladert erin. “Ze ergeren zich eraan dat jongeren een populair mengelmoestaaltje spreken. Ze vinden dat het Nederlands in de verdringing komt en willen in de Grondwet vastgelegd hebben dat op Nederlands grondgebied het Nederlands ook de voertaal is.”
“In de Grondwet nog wel.” Helen dekt Zarabe toe met een roze dekentje. “Toe maar, dat gaat natuurlijk nooit lukken.”
“Je weet het niet met die overheersende nationalistische sentimenten de laatste tijd...” Manon laat haar vinger rusten bij het woord neger. “Ja, het is aangepast.”
“Wat?”
“Hier: neger: afstammeling van de in vroeger tijd in Amerika ingevoerde negerslaven (door sommigen als scheldwoord ervaren). Dat laatste hebben ze er nu ingezet onder druk van die actiegroep die een paar jaar geleden dreigde Dikke Van Dale’s op de brandstapel te gooien als ze dat niet zouden veranderen.”
“Dat herinner ik me nog, ja.” Helen schenkt thee in twee grote mokken.
“Fadona vindt het jammer dat dat ook niet bij allochtoon is toegevoegd.”
“Allochtoon is toch geen scheldwoord?”
“Neger ook niet, maar toch wordt het blijkbaar zo ervaren.” Manon zet het woordenboek terug. “En het nieuwe Groene Boekje?”
“Oei!” Helen slaat haar hand voor haar mond. “Dat mag in dit huis niet worden uitgesproken.”
“Wat, Groene Boekje?
Helen grijpt nu quasi dramatisch naar haar voorhoofd. “Zegt ze het weer!”
“Wat is daar dan mee?”
“Woedend wordt Geert er om. Hij heeft gisteren een vergadering gehad met een aantal collega-journalisten die allemaal tegen de nieuwe spelling zijn. Het zal me niet verbazen als ze het gaan boycotten.”
“Kan dat zomaar?”
“Ik zou niet weten waarom niet.” Helen haalt met haar voet de kinderwagen van de rem en knikt naar het dienblad. “Neem jij de thee mee?”
“Moet ik Geert niet roepen.” Vraagt Manon, terwijl ze achter Helen aan naar buiten sloft.
“Die is er niet. Vannacht uit zijn bed gebeld voor een brand.”
“Toch niet die brand op Schiphol?”
“Zou best kunnen.” Zegt Helen ongeïnteresseerd. Ze parkeert de wagen op een beschut plekje in de zon en trekt de kap omhoog. “Ik kan het allemaal niet bijhouden. Ik sliep, en we hebben afgesproken dat hij mij niet wakker maakt als hij weg moet. Ik slaap toch al zo weinig want Zarabe is een echte nachtbraker.”
“Helen!” Manon’s stem klinkt ongeduldig. “Het was een brand bij het detentiecentrum op Schiphol. Elf doden!”
“Wat?” Helen draait zich met een ruk om. “Elf doden? Wat is er gebeurd dan?”
“Brand.” Dit keer is het Manon’s beurt om haar schouders op te halen. “Bel Geert even.”
Helen trekt haar mobieltje uit haar zak en belt Geert. Ze houdt haar hoofd scheef terwijl ze luistert en Manon aankijkt. “In gesprek.”
“Zo nog eens proberen.” Manon zet de mokken thee op het houten tafeltje tussen de tuinstoelen in.
“Ik wacht wel tot hij mij belt.” Helen gaat zitten. “De laatste keer dat ik hem belde heb ik een interview van hem verkloot.”
“Oh?” Manon kijkt haar vriendin vragend aan.
“Hij had na heel veel moeite een gesprek met een Hells Angel weten te krijgen en net toen die op het punt stond een paar onthullende mededelingen te doen, belde ik. Met iets onnozels, volgens Geert althans. De man klapte dicht daarna en wilde verder alleen nog maar over koetjes en kalfjes praten.”
“En sindsdien mag jij alleen nog maar in noodgevallen bellen.” Manon lacht, maar dan wordt haar gezicht weer serieus. “Laat hij maar uitkijken. Die Hells Angels zijn geen lekkere jongens.”
“Ik weet het.” Helen zucht. “Maar daar houden ze bij de krant geen rekening mee. En ook niet dat Geert een kersverse vader is. Hij werd ook middenin de nacht uit zijn bed gebeld omdat hij naar Rotterdam moest. Dat was met die grote landelijke inval bij die Hells Angels bolwerken.”
“Ik wist niet dat Geert daar ook bij betrokken was?” Manon fronst haar wenkbrauwen. “Ik dacht dat hij voornamelijk buitenland deed.”
“Voornamelijk, ja. Dat zeg je heel goed. Maar als ze te weinig mensen hebben wordt Geert opgeschakeld. Met die Hells Angels is het anders, dat is echt Geert’s zaak. Dat wist ik ook niet, tot die inval tien dagen geleden. Hij is er al jaren mee bezig en heeft hele goede contacten in dat wereldje. Ik was er ook niet blij mee.” Zegt Helen als ze Manon’s verontruste gezicht ziet. “Maar Geert is erg voorzichtig.”
“Ja, ja.” Manon neemt een slokje thee. “Ze hebben anders wel directe contacten met de onderwereld. Die Heineken-ontvoerder...”
“Willem Holleeder,” vult Helen ongeduldig aan, “is er kind aan huis, ja. Ik weet het. Ik weet alles!” Ze werpt met een theatraal gebaar haar handen in de lucht. “In ieder geval veel meer dan me lief is.”
“Ook van die moorden op die Limburgse Hells Angels?”
“Ook dat.” Helen knikt. “En ik weet inmiddels ook alles over die ex-president van de Amsterdamse Angels.”
“Is dat die Big Willem?”
“Van Boxtel, of Big Willem.” Helen knikt. “Toen ik Geert net kende, vorig jaar, was hij net gearresteerd voor het beramen van een aanslag op Holleeder in opdracht van die Endstra.”
“Spannend! Dat heb je nooit verteld.” Zegt Manon beschuldigend.
“Dat heeft Geert mij indertijd ook nooit verteld.” Verdedigt Helen zichzelf. “Hij was als de dood dat ik er weer vandoor zou gaan, wat heel goed mogelijk was geweest als ik geweten had met wat voor zaakjes hij zich bezig hield. Nee, dat is afgelopen week allemaal pas boven water gekomen.”
“Heeft hij met Big Willem zelf gesproken?” Vraagt Manon gretig.
“Nee, maar wel met iemand die hem goed kent. Ook een angel. Die was razend op hem vanwege het feit dat hij Holleeder wilde liquideren met een bom in het clubhuis. Die Holleeder kon hem geen bal schelen natuurlijk, maar het idee dat er ook clubgenoten mee de lucht in geblazen zouden worden was genoeg om de Angels over de rooie te jagen en Big Willem een bad standing te geven.”
“Een bad wat?”
“Oneervol ontslag. Hij is alles kwijt geraakt: zijn leren vest, zijn Harley en zijn angel-tatoeages. Vreselijk natuurlijk om geen full colour member meer te zijn voor iemand die ruim 25 jaar het gezicht van de Hell’s Angels was.”
“En nog opgepakt ook.” Manon’s gezicht drukt gespeeld medelijden uit.
“En weer vrijgelaten.” Zegt Helen. “Bij gebrek aan bewijs. Maar nu weer opgepakt met die laatste actie. Ik ben benieuwd of ze hem nu wat kunnen maken.”
“Ze willen toch die hele Hell’s Angels als criminele organisatie verbieden?” Manon pakt haar fototoestel uit haar tas.
“Dat wil justitie wel, ja.” Helen volgt Manon’s blik naar de boom. Bij de stam bevinden zich een aantal paddestoelen die als een stapel pannenkoeken tegen de boom aanliggen. “Maar ik vraag me af of dat gaat lukken.”
“Waarom niet?” Manon staat op en gaat op haar knieen bij de stam zitten. “Ze hebben in die clubhuizen ik-weet-niet-hoeveel wapens gevonden. Granaten, vlammenwerpers, machinepistolen... Dat lijken me nou niet de attributen om lekker met elkaar onder het genot van een biertje aan die brommers te sleutelen.”
“Motoren.” Verbetert Helen haar. “Denk erom, dat ligt gevoelig en er zijn er voor minder omgelegd. Nee, maar het gaat erom dat het heel lastig zal zijn om de Hells Angels in zijn geheel als criminele organisatie aan te merken. Volgens de Grondwet hebben alle Nederlanders vrijheid van vereniging. En de Hells Angels hebben officieel gewoon een motorclub opgericht in 1975 die tot 2004 zelfs gesubsideerd werd door de gemeente Amsterdam in het kader van uiting van jongerencultuur of iets dergelijks. Dat het zich heeft ontwikkeld tot een belangrijk crimineel netwerk is bijna niet te bewijzen volgens Geert. Je moet echt de individuele leden aanklagen en hopen dat daar iets uit komt. Maar die Hells Angels zwijgen als het graf. Tucht, trouw en zwijgplicht, daar worden ze ook op geballoteerd.”
“Tjonge, jonge.” Manon schudt haar hoofd en maakt een foto.
“Het kan altijd erger.” Zegt Helen opgewekt. “Een vriend van Geert is vorige week naar Irak gestuurd voor dat proces van Saddam Hussein. Nou, die zit daar nog wel even want het is net begonnen.” Er klinkt een pruttelend geluidje uit Zarabe’s wagen en Helen snelt er naar toe. Ze buigt zich over de wagen en verschikt wat aan het dekentje. “Zou het te koud zijn?” Ze kijkt Manon ongerust aan.
“Ben je gek!” Manon komt naar haar toe lopen met de camera in de aanslag. “Het is hartstikke lekker buiten en je hebt haar,” ze maakt een foto van het kleine gezichtje onder het witte mutsje, “goed warm aangekleed en ook nog toegedekt. Nee, daar hoef je je geen zorgen om te maken. Is Go trouwens al wezen kijken?”
“Nee, ik heb wel een cadeautje over de post gekregen, een schattig t-shirtje uit Turkije. En Adriaan heeft me een boek gestuurd. Van Houellebecq. Maar van Geert mag ik het nu niet lezen.”
“Mag het niet lezen?” Manon kijkt op van haar camera.
“Nou ja, hij raadt het me af. Hij vindt het geen geschikt boek voor een jonge moeder.”
Manon kijkt Helen verbaasd aan. “Maar ze zijn al bijna een week terug! Ze hadden toch wel zelf even die kadootjes kunnen brengen? In ieder geval Go.”
“Ze wilde wel, maar ze mocht niet van mij.” Zegt Helen een tikkeltje ongelukkig.
“Waarom niet?”
“Wat dacht je van de vogelgriep?” Helen kijkt Manon uitdagend aan.
“Dat meen je niet!” Manon gaat weer zitten. “Omdat in Turkije een paar vogels in een uithoek ziek zijn geworden verbiedt jij je vrienden om op kraamvisite te komen?”
“Wel vrienden die in dat land geweest zijn.” Zegt Helen afgemeten. “En als het om Zarabe gaat wil ik geen enkel risico nemen.”
“Hoe heet dat boek wat Adriaan je gestuurd heeft?”
“Iets met een eiland.”
“Ah!” Manon knikt begrijpend. Adriaan’s wraak. Ze werpt Helen een medelevende blik toe. “De mogelijkheid van een eiland. Een van mijn lievelingsboeken. Nee, daar heeft Geert wel gelijk in, dat zou ik nog maar even weg leggen inderdaad.”

Gepubliceerd: 27-10-07. Vond plaats op: 27-10-05. Tags:  brand ; literatuur ; misdaad en corruptie ;