Kiekje
 
 
 
«  Aflevering 212: Over psychopatische Neuzen en Deense cartoons  »
 

Manon is met Fadona bij een tentoonstelling van Angela Bulloch in museum De Pont. Ze komen daar Robin tegen, die een t-shirt draagt met de afbeelding van de omstreden Deense cartoon van de profeet Mohammed. Er ontspint zich een felle discussie over de functie van spotprenten en de vrije meningsuiting.

 
 
 
Gepubliceerd: 18-02-08. Vond plaats op: 18-02-06. Tags:  beeldende kunst ; kunstenaars ; media ; misdaad en corruptie ; satire ; vrijheid van meningsuiting ;
 
Vlagverbranding Een van de gewraakte cartoons Demonstratie tegen Deense cartoons Louis Sévèke
 
 
 
 
 
Over psychopatische Neuzen en Deense cartoons (Integrale tekst)

“Felix naar zijn vader?” Fadona blijft stilstaan naast een van de Pixel Boxes van de Canadese kunstenaar Sandra Bulloch. “Ik wist niet dat hij een vader had. Althans, ik dacht dat die dood was. Je hebt het er nooit over gehad.”
“Dat had ik graag zo gehouden.” Manon knijpt haar lippen op elkaar. “Het is een nare, autoritaire man die ons een aantal jaar geleden heel veel ellende heeft bezorgd. Felix heeft toen uit zelfbescherming de relatie met hem verbroken. Voor ons was hij eigenlijk zo goed als dood. Tot Saskia, Felix’ zus, die hem overigens ook sindsdien heeft laten stikken, het nodig vond dat Felix weer contact
met hem opnam. De oude man vroeg steeds vaker naar hem.”
“En dan heeft hij dus gedaan.” Begrijpt Fadona. “ Goh, wat dapper van hem.”
“Ik heb er gemengde gevoelens over.” Bekent Manon. “Aan de ene kant vind ik het goed dat hij er naar toe is, vergeven en vergeten enzo, maar aan de andere kant vertrouw ik die ouwe voor geen cent. Het is een grote manipulator en ik weet hoe Felix indertijd heeft geleden door zijn toedoen. Die hele breuk was een lang en moeilijk proces en hij heeft daar erg mee geworsteld.”
“En je bent bang dat hij dat nog eens moet meemaken.” Fadona knikt begrijpend. “Maar die man is ook veel ouder geworden, misschien is hij wel veranderd.”
“Daar geloof ik niets van.” Manon legt haar hand op een van de gekleurde vlakken van het kunstwerk naast haar. “Een vos verliest wel zijn haar maar niet zijn streken.”
“Je moet ook een beetje vertrouwen hebben in Felix.” Zegt Fadona. “Die zal heus wel weten wat hij ...”
“Kunt u niet lezen!” Er komt een man met een baard naar hen toelopen, hij wijst met een theatraal gebaar op een bordje dat vlak achter Manon en Fadona aan de muur hangt. “DE KUNSTWERKEN NIET AANRAKEN!”
“Robin?” Manon trekt haar hand van de Pixel Box af.
“Ja, daar schrok je van, hè, Beatrix-fannetje.” Robin geeft haar een vriendschappelijk klapje op haar schouder.
“Ben je nou suppoost in De Pont?”
“Het werkte dus wel.” Robin lacht tevreden zijn bruine tanden bloot. “Nee, ik ben hier om onze staatssecretaris een beetje te helpen. Medy wil toch dat de musea meer bezoekersaantallen krijgen? Dit leek me wel een aardig begin.” Hij kijkt om zich heen. “Ik vind die Pixel Boxes wel interessant, zeker omdat ze voortdurend anders zijn. Wist je dat er meer dan 16 miljoen kleuren gegenereerd kunnen worden? Met name die met geluid werken erg goed. Maar je moet dat vage lul-verhaal wat ze erbij heeft verzonnen niet lezen. Hier,” hij trekt een verfrommeld A4-tje uit de zak van zijn colbertje, “Voor Bulloch representeren de kubussen een denkbeeldige ruimte waarin verschillende noties over kunst, beeldanalyse en receptie samenkomen. Kleuren en vormen roepen immers associaties op met een verscheidenheid aan modernistische stromingen uit de kunst van de afgelopen eeuw, variërend van kubisme en futurisme tot conceptuele kunst en Minimal Art. De pixelpatronen liggen ook ten grondslag aan grote wandschildingen van regelmatig geordende kleurvlakken.” Hij steekt in een wanhoopsgebaar twee armen omhoog. “Daar word je toch compleet onwel van.”
“Wat heb jij nou aan?” Fadona’s blik valt op de afbeelding op Robin’s t-shirt, die ineens duidelijk zichtbaar is.
“Mohammed, aangenaam.” Robin trekt zijn colbertje wijd open.
“Gadverdamme!” Fadona wendt haar hoofd af na het zien van de gewraakte tekening van haar profeet met een bom in zijn tulband.
“Misschien kun je beter je jasje weer dichtdoen.” Zegt Manon tegen Robin. “Fadona is moslim.”
“So?” Hij kijkt haar uitdagend aan.
“Een beetje respect misschien voor haar profeet?”
“Waarom zou ik? Ik geloof niet in hem.” Robin trekt zijn jasje nu uit en draait hen de rug toe, waarop een afbeelding van de zingende Christus uit Monthy Python’s Life of Brian te zien is. “En ook niet in hem, trouwens, maar zijn aanhangers zeuren minder.”
“Je bent wel een flinke knul, hè.” Fadona kijkt hem hoofdschuddend aan. “Is dat nou echt nodig om een beetje aandacht te krijgen?”
“Ik vind van wel.” Zegt Robin, maar hij trekt wel zijn jasje weer aan. “Het zal toch zeker niet zo zijn dat we ons de mond laten snoeren door een stelletje overspannen gelovigen? Ik vind dat alle kranten in de wereld die aan de vrijheid van meningsuiting hechten deze afbeelding,” hij wijst op zijn borst, “alsnog op de voorpagina moeten plaatsen. Al is het maar om Denemarken te steunen omdat over de hele wereld hun vlag wordt verbrand.” Hij kijkt naar zijn shirt. “Ik had er eigenlijk nog een Deens vlaggetje bij moeten ontwerpen.”
“Dit heeft helemaal niks met vrije meningsuiting te maken.” Zegt Fadona. “Dit gaat over beledigen en over het aanzetten tot religieuze haat.”
“Jullie laten je beledigen door een tekening? Dat is toch wel erg kinderachtig.”
“Niet zo maar een tekening. Het is een afbeelding van Allah’s boodschapper als terrorist. Sorry, hoor, maar dat is extreem beledigend voor alle moslims.”
“Schei toch uit.” Robin wappert met zijn hand. “Die cartoons gaan helemaal niet over de moslims of over Mohammed, maar over een groepje geradicaliseerde, fanatische gekken die in zijn naam zichzelf en de hele goegemeenschap opblazen. Kom op.... “ Hij kijkt haar vragend aan, “Hoe heet je eigenlijk?”
“Fadona.”
“Nou, Fadona, dan zal ik je dit zeggen. Het zijn niet die Deense tekeningen die jouw geloof beledigen, en het zijn ook niet de Deense tekenaars, die nu ondergedoken zitten uit angst dat hun keel doorgesneden wordt. Weet je wie de islam daadwerkelijk dag in dag uit schofferen? Dat zijn de terroristen die de naam van jullie god en profeet misbruiken om dood en verderf te zaaien. Als jullie je daar nou eens druk om zouden maken. Zij zijn het die jullie geloof hebben gegijzeld. Dat willen die tekenaars duidelijk maken. Dat jullie dat niet zien is dom.”
“En jij bent dom als je denkt dat deze hele hype alleen maar om die tekeningen gaat.” Geeft Fadona als weerwoord. “Die cartoons waren alleen maar de laatste druppel. De moslims voelen zich steeds meer onder druk gezet worden. De bezetting van Irak, Afghanistan en de onderdrukking van de Palestijnen. Verder de oprukkende rechts-populistische partijen in Europa die iedereen die een kleurtje heeft discrimineert. En dan krijg je als klap op de vuurpijl nog een trap na met deze afschuwelijke tekeningen. Dan moet je niet gek opkijken dat de vlam in de pan slaat.”
“Ach, jullie hebben gewoon geen humor.” Robin haalt zijn schouders op.
“En of wij humor hebben. Wij maken veel grappen over elkaar, maar niet over elkaars profeten en heiligen.”
“Je bent wel mooi, maar ik geloof niet dat je goed kan luisteren.” Robin schudt zijn wijsvinger voor Fadona’s neus heen en weer. “Daar ging het helemaal niet over. Het waren cartoons...”
“Spotprenten.” Valt Fadona hem in de rede.
“Wat jij wilt.” Hij maakt een ongeduldig gebaar. “Voor ons is dat hetzelfde. Bij een spotprent gaat het nooit alleen maar om de inhoud. Dan krijg je namelijk een oninteressant plaatje. Het gaat om scherp commentaar op de actualiteit. Een goede cartoon, en die balanceert meestal op het scherpst van de snede, laat mensen op een andere manier naar de werkelijkheid kijken.”
“Robin maakt zelf cartoons.” Mompelt Manon.
“Oh, dus jij kan het weten.” Fadona knikt overdreven naar Robin. “Je hebt vast nooit gehoord van respect. Als je nou van tevoren weet dat je een grote groep mensen gaat kwetsen, en je maakt mij niet wijs dat die tekenaars dat niet wisten, dan kun je die cartoons alleen maar opvatten als belediging.”
“De jihadistische zelfmoordterrorist heeft recht zich beledigd te voelen.” Zegt Robin. “Maar alle andere moslims zouden er om moeten kunnen lachen. Humor is een sterk wapen om de zaken een beetje te relativeren en tot elkaar te komen.”
“Dat is lekker gelukt dan.”
“Misschien niet direct.” Geeft Robin toe. “Er moeten veel meer van dit soort cartoons gemaakt worden. Zo heeft de koningin ook een dikke huid gekregen.” Hij geeft Manon een vette knipoog. “En wat dacht je van de christenen? Die hebben het, zeker de afgelopen honderd jaar, zwaar te verduren gehad. Indertijd zijn de cartoonisten ook door hen vervolgd en bedreigd. Misschien zijn de tekenaars wel de echte helden van deze tijd.” Hij klopt zich op de borst. “Wij zijn de verdedigers van de vrije meningsuiting die onaantastbaar moet zijn in een vrije wereld.” Hij heft een arm en maakt een vuist. “Wij buigen niet voor angst en intimidatie.”
“Nu wordt het wel heel eng.” Fadona kijkt naar Manon. “Ik moet even naar het toilet.”
Manon knikt timide.
“Lekker ding.” Robin grijnst als hij naar de verdwijnende Fadona kijkt. “Maar ze heeft nog veel te leren.”
“Het kon misschien ook wel een beetje minder, Robin.” Manon kijkt hem misprijzend aan. “Fadona is heel tolerant en staat open voor alles wat met onze Westerse samenleving te maken heeft. Ze is een voorvechtster van de vrije meningsuiting, maar vindt respect voor elkaars geloofsovertuiging belangrijker. Ze vindt dat dat elkaar toch niet in de weg hoeft te zitten. Dat klinkt toch niet zo onredelijk?”
“Intimiderend vind ik dat soort redelijkheid.” Moppert Robin. “Als je daarop ingaat is het einde zoek. Slappe conflictvermijding kan makkelijk ontaarden in een bange maatschappij. Juist door de moslims met zachte hand te pamperen degradeer je ze tot tweederangsburgers. Je cultiveert etterende wonden die makkelijk geïnfecteerd kunnen worden door het islamitisch fundamentalisme. Als je het over respect hebt, is het meest respectvolle wat we ze kunnen geven onze cartoons, waarmee we aangeven dat ze onze gelijken zijn. Hee,” hij kijkt naar de ingang van de zaal, “dat is toch ook een vriendin van jou?”
“Go?” Manon kijkt verbaasd naar de vrouw die op hen toeloopt. “Jij zou toch morgen met Helen gaan?”
“Helen is met Geert naar Nijmegen.” Godelieve kust Manon op haar wang en schudt Robin de hand. “Er was nieuws over Louis Sévèke. Getuigen die de moordenaar gezien hebben op de avond van de liquidatie. En aangezien Helen’s zusje daar woont was dat natuurlijk een te mooie gelegenheid om te laten lopen.”
“Een vriend van ons is journalist.” Legt Manon aan Robin uit. “Behalve die Sévèke houdt hij zich met de halve onderwereld bezig.”
“Ook met de Neus?” Robin grijnst.
“Neus?“ Manon trekt haar wenkbrauwen op.
“Dat is Holleeder.” Begrijpt Godelieve. “Ja, volgens mij wel.”
“Laat hem maar oppassen, dat is een levensgevaarlijke psychopaat.”
“Hij is nou toch opgepakt.”
“Dat zegt niks. Dat soort mensen hebben hun contacten. Zelfs Mozskowicz heeft toegegeven dat het niet altijd goed voelt met de Neus, en hij is toch al jaren zijn advocaat.”
“Zijn jullie trouwens samen gekomen?” Godelieve kijkt vragend van Manon naar Robin.
“Nee, zeg!” Robin vertrekt zijn gezicht. “Dan had ik de hele weg over Beatrix moeten praten.”
“Had me dan toch gebeld.” Godelieve trekt een pruillip naar Manon. “Nu zijn we allebei alleen gekomen.”
“Zij is niet alleen, hoor.” Zegt Robin. “Ze is met een hele mooie dame op stap. Kijk maar.” Hij wijst naar Fadona die langzaam tussen de kubusvormige kunstwerken komt aanlopen.
“Maar die ken ik.” Godelieve knijpt haar ogen tot spleetjes. “Zij was bij Mark op Schiphol.”
Manon doet haar ogen dicht alsof ze er niet is.
“Hallo, Godelieve.” Hoort ze Fadona zeggen.
“Manon!” Godelieve’s stem klinkt ijzig. “Zou je ons niet aan elkaar voorstellen?”