Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 65: Over bedelende pitbulls en ronddobberende schapen  »
 
Manon en Felix zijn bij Albert en Carla, die net van vakantie uit Italië terug zijn. Evelyn gaat net weg en Nijsje kon niet komen wegens een vergadering. Felix merkt op dat het plan voor gratis internet van KPN voor de scholen op de helling staat. Ze bekijken de vakantiefoto’s en bij een foto waarop Carla naast een herder met schapen staat (...)

“Gezellig, hoor.” Manon kijkt genietend naar de regen die nu hard tegen de ramen slaat. De gele pompoenen glanzen als lichtgevende wratten op de donkere, van vocht doortrokken tegels.
“Op een gegeven moment ben je ook hier weer aan toe.” Carla zet een groot stuk appeltaart met slagroom voor haar dochter neer. “Dan ben je dat slappe gehang bij die strandtenten wel zat.”
“Wij niet, hè Bobbe.” Manon streelt het hondje dat op haar schoot ligt.
“Het is wel in een keer herfst geworden.” Carla kijkt bedenkelijk naar buiten. “Dat vind ik wel moeilijk, in Italië was het nog zo heerlijk. Nou ja, het is wel weer om lekker foto’s te kijken. Willen jullie ze zien?” Ze legt een gele envelop van het Kruidvat op tafel. “Het hoeft niet, hoor.”
“Nee, leuk.” Manon opent enthousiast de envelop. Veel campingkiekjes en eetfoto’s. Maar ook Italiaanse dorpsgezichten, blauwe meren en groene bergen.
“Dat is een waterval.” Carla wijst op grijzige streep op een bergwand. “Hij was prachtig, maar op die foto komt het niet zo goed over.”
“Vind je?” Albert kijkt naar de foto die hij gemaakt heeft. “Ik vind het juist heel duidelijk.”
“Dat is niet waar, Albert.” Carla kijkt hem verbolgen aan. “Het was in het echt veel mooier.”
“Ach,” zegt Manon sussend, “het echte gevoel kun je toch niet overbrengen.”
“En dat geeft ook niks want foto’s zijn maar fragmentafdrukken van je herinneringen,” zegt Felix wijs, “een hulpmiddel om de echte herinneringen weer op te roepen.”
“Dat is mooi gezegd.” Carla kijkt hem dankbaar aan.
Manon pakt de volgende foto: Carla naast een herder. Ze zijn omringd door schapen.
“Dat was leuk, jòh. Dat was iets voorbij die waterval, weet je nog, Albert? Daar kwamen we deze herder tegen. Een leuke man dat het was!”
“Je kon er geen woord mee wisselen.” Bromt Albert. “Hij sprak geen Engels.”
“Zie je hoe groen het gras daar is, Manon.” Carla kijkt van de foto naar de dorre vlakte achter het huis. “Ik ben benieuwd of het ooit nog goed komt met ons grasveld.”
“Als het zo blijft regenen is het in een mum van tijd weer groen.” Albert houdt zijn hand achter zijn oor. “Ik hoor de grassprietjes giechelen.”
“Mooie schapen.” Felix buigt zich voorover om de foto te bekijken. “Die zijn heel wat beter af dan die schapen op die boot.”
“Schapen op een boot?” Carla kijkt hem vragend aan.
“Ach, dat is zo’n triest verhaal.” Zegt Manon. “Heb je dat niet gehoord? Die arme beesten dobberen nou al sinds begin augustus op zee rond.”
“Een schip met bijna zestigduizend zieke schapen.” Zegt Felix. “Ze komen uit Australië en liggen nu voor de kust van Saoedi Arabië.”
“Waarom in hemelsnaam?”
“Niemand wil ze hebben omdat ze bekschurft hebben.” Manon neemt de foto van de schapen in haar handen.
“Maar het is daar toch verschrikkelijk warm?”
“Vijfenveertig graden.” Zegt Felix. “Er zijn dan ook al bijna vierduizend schapen doodgegaan van de hitte en de stress.”
“Vreselijk.” Carla slaakt een diepe zucht. “Waarom moeten die dieren nou levend op een boot en waarom hebben ze die niet eerst geslacht?”
“Moslims willen nou eenmaal zelf hun dieren slachten.” Merkt Albert op. “Barbaren zijn het.”
“En wat gaat er nou verder met die schapen gebeuren?” Vraagt Carla. “Kunnen ze niet terug naar Australië?”
“Nee, daar willen ze ze niet meer hebben.”
“Maar er zal toch een oplossing moeten komen, want zo kan het natuurlijk niet doorgaan.” Manon pakt de volgende foto, Carla en Albert naast de caravan in de tuin.
“Dat was om het rolletje vol te maken.”
De telefoon gaat en Manon neemt op.
“Met Manon.”
“Goedemiddag, spreek ik met meneer of mevrouw Thielemans?
“Waar gaat het over?” Vraagt Manon behoedzaam.
“Dat kan ik alleen aan meneer of mevrouw Thielemans uitleggen.”
“Mama, telefoon.” Manon haalt haar schouders op en geeft de telefoon aan Carla die hem gewoontegetrouw op de speaker zet.
“Hallo?”
“Goedemiddag, spreek ik met mevrouw Thielemans?
“Waar gaat het over?”
“Dat mag ik alleen aan mevrouw Thielemans uitleggen.”
Carla kijkt naar Manon. Die slaat haar ogen ten hemel en haalt haar schouders op.
“Waar bent u van?”
“Ik bel namens de Nederlandse Hartstichting, ik begrijp dat u mevrouw Thielemans bent?”
“Ja.”
“Mevrouw Thielemans”, begint de vrouw opgewekt, de moeizame start geheel negerend, “mag ik een paar minuten van uw tijd vragen?”
“Gaat het over vrijwilligerswerk?”
“Als u even luistert, kan ik het u uitleggen.”
Bedremmeld houdt Carla haar mond.
“U hebt onlangs een financiële bijdrage gegeven aan de Hartstichting, waar wij u hartelijk voor bedanken.”
“Ik kan het me niet herinneren.” Zegt Carla stug. “Dat regelt mijn man. En...”
“De Hartstichting doet goed werk met uw geld.” Valt de vrouw haar in de rede. Ze ratelt plichtmatig een verhaal af over alle mooie en goede zaken die de stichting met Carla’s geld heeft kunnen doen.
“Maar...” de intonatie verandert en Manon spitst haar oren, “u begrijpt dat er nog veel meer geld nodig is om nog meer mensen te kunnen helpen.”
“Stuurt u alle informatie maar per post. Dit soort dingen doe ik liever niet telefonisch.”
De vrouw valt even stil en herhaalt dan haar laatste zin: “U begrijpt dat er nog veel meer geld nodig is om nog meer mensen te kunnen helpen. Mogen wij u daarom vragen of u ons wilt machtigen voor,” ze aarzelt even, “ bijvoorbeeld twaalf euro per maand?”
“Nee.”
“Nee?” de vrouw laat zich niet uit het veld slaan. “Nee als in Nee, dat mag ik u niet vragen of Nee, als in Nee, u wilt ons niet machtigen of nee, als in Nee, u vindt u het bedrag te hoog? Het kan ook voor minder, hoor.”
“Ik machtig u niet.” Carla begint enigszins geïrriteerd te raken. “Ik bekijk samen met mijn man van geval tot geval wie we ondersteunen en in geen geval gaan we instellingen machtigen om geld van onze rekening te halen.”
“Maar met een machtiging zou de Hartstichting zich verzekerd weten van uw vaste steun.” De vrouw begint zich nu vast te bijten. “Dat is beter voor de continuïteit van haar werkzaamheden.”
“Dat kan best zo zijn maar ik machtig u niet.” Albert knikt zijn vrouw goedkeurend toe.
Blijkbaar hoort de vrouw de vastberadenheid in Carla’s stem want haar toon verandert. “Mag ik u dan misschien vragen, vanwege deze telefonische actie, om een eenmalige machtiging van bijvoorbeeld vijftien euro?”
“Ik machtig niets, en zeker niet telefonisch.” Herhaalt Carla. Manon vraagt zich af hoe ver de vrouw zal gaan. Waarschijnlijk krijgt de ze een percentage van de bedragen die ze binnen haalt.
De vrouw probeert het nog een keer: “Een eenmalige bijdrage is toch niet zo’n probleem? En tien euro dan bijvoorbeeld?”
“Stuurt u mij de informatie maar schriftelijk, dan zal ik eens kijken.”
“Goed.” De vrouw zucht hoorbaar: “In ieder geval alsnog bedankt voor uw eerdere bijdrage en dank u wel dat u wat tijd heeft willen geven aan de Hartstichting.”

P.S. De schapen zijn uiteindelijk naar de Cocoseilanden gegaan. De dieren waren in eerste instantie helemaal niet ziek. Saudi-Arabië wilde de dieren niet hebben omdat ze onrein waren. Dierenactivisten hadden varkensvlees door het voer gemengd om te protesteren tegen transporten met levende dieren, omdat deze dan vaak dagenlang in hete, donkere en veel te kleine ruimtes op elkaar gepakt zitten.

Gepubliceerd: 04-10-05. Vond plaats op: 04-10-03. Tags:  dierenmishandeling ; fauna ; goede doelen ;