Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 74: Over allochtone prinsesjes en exhibitionistische gelovigen   »
 
Manon is weer terug uit Florida en heeft zojuist Purka laten inslapen. Ze loopt in het bos om een beetje bij te komen. Ze komt Fadona tegen die wil weten of de baby van Evelyn er nog niet is. Maxima heeft het toch van haar gewonnen, want er is een kleine troonopvolgster geboren: Amalia Catharina. Ze komen een paar moslimmeisjes tegen die een (...)

“Maaaanon”
Manon staat stil en kijkt om. Ze ziet in de verte een schim met een fiets en een witte hond ernaast. Fadona en Caro.
“Kijk, daar is Caro.” Zegt ze tegen Bobbe, “Ga maar kijken.” Bobbe kijkt haar verbaasd aan, tuurt vervolgens in de verte, denkt even na en holt er dan op af. Manon wandelt er op haar gemakje achteraan.
“Hoi Fadoon!” Als ze haar vriendin omhelst begint ze te huilen.
“Wat is er?” Vraagt Fadona verschrikt.
“Ik heb zojuist Purka laten inslapen.”
“Ach, wat naar.” Fadona klopt haar meelevend op haar rug. “Ze heeft het dus toch niet gered.”
“Vanaf vrijdag wilde ze niet meer eten of drinken. Toen is het heel hard gegaan.” Manon denkt aan het broodmagere caviaatje met het ingevallen, aangekoekte snuitje. “We hebben haar gisterenochtend nadat we geland zijn direct opgehaald bij Evelyn. Die heeft ook echt haar best gedaan, maar het beestje kokhalsde bij elk pipetje. En op een gegeven moment houdt het toch op.”
“Wel rot thuis komen. Heb je het verder wel leuk gehad?”
“Heerlijk.” Manon snottert. “Loop je een rondje mee?”
“Ik ben eigenlijk op weg naar meditatie,” Fadona kijkt op haar horloge, “maar dat is pas over een kwartier.” Ze zet haar fiets op slot bij een boom en geeft haar vriendin een arm. Ze lopen langs de vijver, waarop een dunne laag ijs ligt. Hoewel het rond het middaguur is, staat de zon zo laag dat hij amper boven de bomen uitkomt en hun schaduw maakt lange, harde strepen op de grond.
“Bij Kim waren de luchten net zo blauw,” Manon kijkt naar de boomtakken die kaal afsteken tegen de blauwe lucht, “alleen was het daar minstens twintig graden warmer.”
“Het blijft maar zo mooi.” Zegt Fadona. “Wist je dat 2003 het zonnigste jaar is dat ooit is gemeten?”
“Volgens Evelyn is dit heldere weer perfect om snel over mijn jetlag heen te komen.”
“Hoe is het verder met haar? Had die baby er nou zo onderdehand niet eens moeten zijn?”
“Het kan wel elk moment gebeuren. Ze baalt enorm dat Máxima het toch nog van haar gewonnen heeft.”
“Hoe vind je de naam van onze nieuwe prinses?”
“Catharina-Amalia.” Manon knikt bedachtzaam. “Wel mooi. Ik vind het alleen jammer dat ze haar niet Catharina gaan noemen. Ik vind Amalia zo boers klinken.”
“Boers? Ik vind het juist heel koninklijk.” Fadona kijkt naar Bobbe die voorzichtig een pootje op het ijs zet en het verbaasd weer terug trekt. “Wat ik alleen niet begrijp is dat ze zo’n gedoe hebben gemaakt van die naamgeving. Willem-Alexander had het toch net zo goed gelijk kunnen zeggen, toen hij meldde dat hij een dochter had. De naam van onze troonopvolgster hoort niet uit te lekken via de pers.”
“Het was natuurlijk ook een beetje naïef van het Koninklijk huis om de domeinnaam catharina-amalia zelf te registreren." vindt Manon. "Daar zit de pers in deze dagen natuurlijk bovenop.”
“Ik hoop in ieder geval voor dat meisje dat ze nog een beetje een onbezorgde jeugd krijgt. Het lijkt me niet niks als je toekomst tijdens je conceptie al bepaald is. Maar wel leuk dat we straks een echte allochtoon op de troon krijgen.”
“Hoezo?”
“Willem-Alexander is volgens mij minstens driekwart Duits als het niet meer is. En Máxima is Argentijnse. Door Amalia stroomt echt niet veel Nederlands bloed meer, hoor.” Ze knikt naar drie tienermeisjes die hen voorbij lopen. Ze dragen Westerse kleding onder hun kleurige hoofddoekjes.
"Salaam." Fadona steekt haar hand op.
"Salaam. Oh, wat een schattig hondje!” Het langste meisje heeft Bobbe gespot en gaat op haar hurken zitten. “Mag ik hem aaien?”
“Probeer het maar.” Manon lacht. “Ik denk niet dat het lukt.”
Bobbe springt inderdaad behendig weg op het moment dat de donkere hand bijna haar rug raakt.
“Jammer.” Het meisje zucht.
“Neem hem maar.” Fadona knikt naar Caro, die zich gewillig laat aaien.
“Hoe heet-ie?”
“Caro.”
“Is ’t-ie van jou?” Het meisje kijkt ongelovig naar Fadona’s smalle, Arabische gezicht.
Fadona knikt.
“Faaati!”
“Ik kom!” Het meisje aait Caro nog een keer over haar rug, kijkt spijtig naar Bobbe en loopt achter haar vriendinnen aan die al een stuk zijn doorgelopen.
“Het blijft verwarring geven.” Fadona kijkt ze fronsend na. “Een moslima met een hond. Dat maken ze niet vaak mee. Die kinderen zitten al zo vast als een roestige spijker.”
“Ik blijf het toch vreemd vinden om die jonge meiden zo gesluierd te zien.” Peinst Manon. “Hoe oud zullen ze helemaal zijn? Elf, twaalf? Hoe oud moet een meisje eigenlijk zijn om zoiets te gaan dragen voor haar geloof, na de eerste menstruatie of zo?”
“Ze hoeven hem helemaal niet te dragen voor hun geloof.” Fadona geeft haar opnieuw een arm. “Ik draag hem toch ook niet. De hidjab heeft niks te maken met de islam. Het is een traditie die al bij de oude Grieken en Romeinen voorkwam. Daar droegen de vrouwen sluiers en de mannen hoofddoeken.”
“Nou je het zegt. Ik kan me de afbeeldingen wel herinneren.”
“Het had wel met religie te maken. Niet alleen de moslims, maar ook de Joden en de Christenen hebben het gebruik overgenomen. Streng religieuze Joodse vrouwen bedekken trouwens nog steeds hun hoofden en de mannen dragen toch nog steeds die rare keppeltjes op hun kruin.”
“Maar het heeft toch wel een beetje met extremisme te maken.”
“Extremisme.” Fadona fronst opnieuw haar wenkbrauwen. “Dat is zo’n zwaar woord. Laten we zeggen dat het in ieder geval te maken heeft met mensen die op een exhibitionistische wijze hun geloof willen uitdragen. Voor mij hoeft dat niet zo nodig. Geloof zit hier,” ze klopt op haar borst, “niet op je hoofd. Daarom heb ik, in tegenstelling tot de meeste van mijn geloofsgenoten, geen enkel probleem met de plannen van de Franse regering die de hoofddoeken wil verbieden.”
“Alleen voor scholen, toch?”
“Nee, ook in openbare diensten. Maar alleen als de taakuitoefening in gevaar komt.”
“Ik ben benieuwd of er in Nederland ook zoiets zal gebeuren. Het rommelt hier ook al op de scholen.”
“Ik moet in Frankrijk ook nog zien dat die wet er door komt.” Fadona haalt haar schouders op. “Voorlopig is er alleen nog maar een advies van een commissie. Ze zijn daar al jaren aan het debatteren over die hoofddoekjes, maar ze willen het nu voor eens en voor altijd regelen om van alle discussies af te zijn. Het gaat trouwens niet alleen om de hoofddoeken, hoor. Alle opzichtige politieke en godsdienstige tekens worden verboden. Niet alleen de hoofddoeken en keppeltjes maar ook de kruisjes.”
“Eigenlijk vind ik het bezopen dat je niet kunt dragen wat je wilt.” zegt Manon. “Ik herinner me dat Kim en ik ook keppeltjes droegen, toen we op de middelbare school zaten. Van vilt en zelf geborduurd met kraaltjes.”
Fadona kijkt haar verrast aan: “Had je enig idee waarom je die droeg?”
“Ben jij gek? Natuurlijk niet. We droegen het omdat het hip was. Je denkt toch niet dat ik enig benul had van de Joods-Palestijnse zaak toen ik veertien was?” Manon lacht. “Het jaar daarna droegen we allemaal net zo makkelijk weer van die Arafat-sjaaltjes. Maar het grote verschil met nu is dat de overheid zich daar toen absoluut niet mee bezig hield.”
“We hebben nu blijkbaar een punt bereikt waarop dat nodig is. Volgens mij is het weren van religieuze symbolen uit de publieke sfeer de enige manier om ervoor te zorgen dat dat uitdagende extremisme niet ontaardt in geweld en discriminatie. Ze zijn als de dood voor een godsdienstoorlog in Frankrijk.
“Zo’n vaart zal het toch wel niet lopen?”
“Als het aan de media ligt....” Fadona kijkt bezorgd. “Die spelen een gevaarlijk spelletje door de ene groep tegen de andere uit te spelen. Dat geeft enorme sociale instabiliteit. Eigenlijk zou de overheid daar ook eens wat aan moeten doen. De media moeten hun verantwoordelijkheid eens nemen en er voor zorgen dat discriminatie en racisme geen wortel kunnen schieten in plaats van het aan te wakkeren.”
“Dan begeef je je wel op een hellend vlak.” Manon fronst haar wenkbrauwen. “Dan kom je aan de vrijheid van meningsuiting. Zouden we het niet redden met een beetje tolerantie...”
“Tolerantie!” Fadona lacht schamper. “Je denkt toch niet dat die exhibitionistische gelovigen dat woord kennen? Die hebben geen enkel begrip voor elkaar laat staan dat ze respect voor elkaar hebben. Je eigen geloof is het ware geloof en dat sluit automatisch het gedachtegoed van het andere geloof uit. Geloof me, hun denkraam is erg smal. ”
“Maar we hebben het hier over kledingstukken en sieraden.”
“Het zijn symbolen van hun denkbeelden. En die kunnen heel gevaarlijk zijn. Nee, Manon, pas maar op met die Hollandse tolerantie. Als we een klimaat creëren waarin de intolerantie van die fundamentalistische gelovigen kan groeien en bloeien ben je straks je vrijheid kwijt. Ben je bereid dat ervoor op te geven?” Fadona kijkt op haar horloge. “Shit! Bijna half een, ik moet gaan rennen. Caro, kom hier!”
Caro komt op zijn gemakje aangeslenterd, Fadona’s ongeduld op de proef stellend. Ze lijnt hem aan “Maar het goede nieuws voor de Fransen is dat ze er straks twee feestdagen bij krijgen. Het joodse Loofhuttenfeest en nog een Arabische feestdag.”

Franse Senaat stemt in met ’hoofddoekjeswet’
4 Maart 2004
PARIJS (ANP) - De Franse Senaat (Eerste Kamer) heeft woensdagavond ingestemd met de omstreden wet die het dragen van opzichtige religieuze symbolen op openbare scholen verbiedt. Slechts twintig senatoren stemden tegen, 276 anderen steunden het wetsvoorstel.

Gepubliceerd: 09-12-05. Vond plaats op: 09-12-03. Tags:  Frankrijk ; islam ; koninklijk huis ; religieuze symbolen ; vrijheid van meningsuiting ;