Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 93: Over valse apostelen en spirituele energie  »
 
Manon wandelt met Fadona in het bos. Ze praten over de Fransen die de hoofddoekjeswet hebben aangenomen, over de regering Bush die te weinig aandacht zou hebben besteed aan Al-Qaeda en over de vermoorde sjeik . Manon vertelt dat haar moeder in hevige tweestrijd is vanwege de behandelingskeuze die ze moet maken. Ze vraagt aan Fadona of die (...)

“Bush zit lelijk in zijn maag met dat boek van die Clarke, hè?” Manon kijkt Fadona grijnzend aan. Ze wandelen tussen de kale eikenbomen die hoog oprijzen boven een tapijt van witte bosanemoontjes. “Hij is in een keer van zijn voetstuk gevallen als apostel tegen het kwaad, maar dat is zijn eigen schuld. Het is toch onbegrijpelijk dat ze die waarschuwingen over Al-Qaeda niet serieus hebben genomen.”
“Bush was geobsedeerd door Irak en Saddam Hussein." Zegt Fadona. "Ik heb gelezen dat hij de dag na 9/11 zelfs nog heeft geroepen dat ze achter Irak aan moesten gaan terwijl de aanslagen al zo’n beetje waren opgeëist door Al-Qaeda. Maar het was natuurlijk een te mooie aanleiding om eindelijk Irak aan te kunnen pakken."
"Raar dat iemand zo obsessief denkt, hè? Wat zou die man nou hebben met Irak, behalve dan dat hij daar namens zijn vader nog een oude rekening met Saddam te vereffenen heeft?"
"Je zei het net al. Bush is een apostel." Fadona’s stem klinkt schamper. "Hij heeft een missie gekregen. Van God. Irak is door Hem aangewezen als strategisch punt van waaruit hij in het Midden-Oosten de democratie kan evangeliseren. Daar komt nog bij dat hij de fundamentalistische boevenstaten wel eens even zal laten zien wat er kan kunnen gebeuren als ze zich als bad boys blijven gedragen.”
"Maar het is toch onbegrijpelijk dat alle Amerikanen daar in mee gaan?"
“Nou, niet alle Amerikanen, hoor. Maar na de aanslagen van 11 september had hij aardig wat goodwill bij zijn onderdanen. Bovendien waren ze al helemaal murw gemanipuleerd door zijn zorgvuldig geregisseerde lastercampagne tegen Irak. Weet je dat meer dan veertig procent van de Amerikanen nog steeds gelooft dat Saddam achter de aanslagen zit?”
“Knap.” Manon fluit bewonderend. "Terwijl de werkelijke boef nog steeds vrij rondloopt. Ze hadden Osama bin Laden al lang voor die aanslagen kunnen pakken. Die kans heeft zich meermalen voorgedaan."
"Daar heeft Clinton ook wel een steekje laten vallen," meent Fadona, "die heeft veel te lang geprobeerd op diplomatieke wijze met hem te onderhandelen.”
“Op zich valt dat natuurlijk ook wel weer in hem te prijzen.” Manon kijkt naar Bobbe en Caro die geïnteresseerd bij een toefje paarse bosviooltjes scharrelen dat aan de voet van een witte berk staat. Waarschijnlijk een geliefde plasplaats.
“Ben je gek! Figuren als Bin Laden moet je direct elimineren.” Zegt Fadona stellig. “Dat had een hoop ellende kunnen voorkomen.”
“Dat vraag ik me dus af.” Manon aarzelt even. “Er komen altijd weer nieuwe terroristen. Ik denk dat de aanslagen op het World Trade Center dan ook plaats hadden gevonden, maar dan onder het mom van vergeldingsacties. Bij die heethoofdige bevolking in het Midden-Oosten is eerwraak een belangrijk onderdeel van het leven.”
“Vertel mij wat over eerwraak.” Fadona snuift verontwaardigd. “Ik kom uit Marokko weet je wel.”
“Neem nou die Hamas-leider ze die ze vermoord hebben." gaat Manon verder. "Het Israëlische leger heeft die oude sjeik nog niet neergeschoten of de eerste Palestijnse raketten zijn alweer afgevuurd. En daar zal het heus niet bij blijven. Nee, je schiet er niks mee op om zo’n man uit te schakelen. Dat heb je ook in Irak gezien, de Amerikanen hebben echt onderschat hoeveel kwaad bloed ze gezet hebben door Sadam Hussein op te pakken. Heel naïef om te denken dat daarmee de kous af was en dat ze fijn samen met de dankbare Irakezen aan de wederopbouw konden beginnen. En nu zijn ze zo teleurgesteld dat de Irakezen helemaal niet dankbaar zijn en dat ze in plaats van bloemetjes bommen gooien.”
“Wat had je dan willen doen?” Fadona kijkt haar licht spottend aan. “Met terroristen kun je nu eenmaal niet in discussie gaan.”
“Je lijkt Guus wel.”
“Misschien moet je toch maar eens een afspraakje voor me regelen met hem.”
“Geen sprake van. Volgens mij worden jullie een griezelig stelletje.”
“Die broer vond ik ook eigenlijk leuker.” Fadona haalt haar schouders op. “Heeft die eigenlijk een vriendin?”
“Geen idee. Ik hoor Guus er nooit over.”
Manon’s mobieltje piept ten teken dat er een sms’je binnenkomt. Ze kijkt op het schermpje. Woensdag 31-3 11 uur bij de Groot. Gr. Carla.
“Mijn moeder.” Manon stopt het mobieltje weer in haar tas.
“Weet ze al wat ze gaat doen?”
“Ze zit enorm in tweestrijd. Aan de ene kant vindt ze dat ze het aan de mensheid verplicht is om aan dat onderzoek mee te doen, maar aan de andere kant weet ze dat wij graag willen dat zij voor de nieuwe chemo kiest omdat die het beste resultaat lijkt te geven.”
“Dat laatste klinkt logisch.”
“Maar zij heeft als argument dat de dokter haar heeft geadviseerd om met het onderzoek mee te doen, logisch, want hij heeft er belang bij dat er zoveel mogelijk patiënten mee doen."
"Wat ik niet begrijp," Fadona kijkt haar vragend aan. "is waarom ze nog zo’n onderzoek willen doen terwijl ze eigenlijk weten dat het resultaat van die nieuwe chemo beter is.”
“Omdat het nog niet bekend is of je er ook daadwerkelijk langer door blijft leven. Dit onderzoek moet uitwijzen of de gecombineerde chemotherapie, dat is dat infuus in combinatie met tabletten, tot een langere overleving leidt dan de standaardbehandeling met alleen die tabletten. Ze willen volgens mij nu wetenschappelijk bewijzen wat ze al vermoeden."
"En verzekeringsmaatschappijen vergoeden natuurlijk alleen bepaalde behandelingen als wetenschappelijk aangetoond is dat een middel daadwerkelijk beter is." begrijpt Fadona. "Zeker bij dit soort medicijnen die zo walgelijk duur zijn.”
“Eigenlijk vindt ze dat het haar christelijke plicht is om het onderzoek te steunen.” Manon zucht.
“Dat is alleen maar in haar te prijzen.”
“Dat weet ik wel, maar wij zijn er ook nog.”
“Ik begrijp je frustratie. Maar als zij een keuze wil maken vanuit haar geloof, dan moet hij,” Fadona wijst omhoog “haar ook maar een beetje helpen met het nemen van de juiste beslissing.”
“Wat zou jij nou doen?” Manon kijkt opzij.
“Ik geloof niet dat ik het vanuit mijn geloof verplicht ben om aan zo’n onderzoek mee te moeten doen.” Fadona kijkt Manon openhartig aan. “Je kunt namelijk ook zeggen dat Allah ons die nieuwe behandelwijze gegeven heeft en dat wij daar gebruik van moeten maken, zeker als die tot betere resultaten leidt. Maar ik begrijp dat het een moeilijk dilemma voor haar is. Maar ook daar zal haar God haar wel mee helpen.”
“Ik hoop het.” Manon voelt een brok in haar keel opkomen. “Het is hemeltergend om haar zo in tweestrijd te zien.”
“Hoe is het eigenlijk met jou?” Fadona’s donkerbruine ogen kijken haar belangstellend aan. “Kan jij het allemaal een beetje aan?”
“Het is alsof er een schaduw hangt over mijn leven.” Manon voelt hoe haar flinkheid breekt op het medelijden van haar vriendin. De tranen prikken achter haar ogen en ze slikt een paar keer, het grote brok zit lelijk in de weg en haar keel doet pijn. “Niet de hele dag door, maar ’s morgens als ik wakker word voel ik het. Het hangt in de lucht om me heen die ik inadem en het kleurt de manier waarop ik naar de dingen kijk. Vooral als ik in de natuur loop word ik enorm geconfronteerd met de eindigheid van dingen. Het lijkt was aslof ik de wereld om me heen heel anders zie, veel intenser.” ze plukt een narcis en houdt die tegen het zonlicht. De fijne nerfjes tekenen zich af tegen de doorschijnende blaadjes. “Hier, neem nou zo’n narcis. Vroeger kon ik daar zo aan voorbij lopen. Nu schittert hij me tegemoet alsof hij wil zeggen: hallo, bekijk mij maar eens goed. Het is helemaal niet zo vanzelfsprekend dat ik hier sta. Bij elk sneeuwklokje, elke krokus en elke narcis kan ik niet nalaten te denken dat het misschien de laatste keer is dat mijn moeder deze bloemetjes ziet opkomen. Maar dat heb jij natuurlijk ook allemaal meegemaakt met Tarik.”
“Nee, daar is het allemaal te snel voor gegaan.” Er sluipt een spoortje verdriet in Fadona’s ogen. “Ik heb het wel achteraf gehad. Bij alles dacht ik, vorig jaar zag Tarik de narcissen nog opkomen en de blaadjes aan de bomen komen. Bij alles wat ik nieuw koop vraag ik me af wat hij daarvan gevonden zou hebben. Mijn nieuwe broek, mijn nieuwe huis... De pijn wordt doffer, maar hij is er nog steeds. Na het vreselijke gevecht dat ik samen met hem voerde, kwam de berusting en het besef dat je samen in een andere tijdzone gaat leven. Na hem is er namelijk niks.”
"Daar heb ik het wel met mijn moeder over gehad." Manon knikt. "Je rekent in de tijd die je nog rest terwijl je normaalgesproken je tijdspanne afmeet aan het verleden omdat je geen idee hebt hoeveel tijd je nog hebt en dat is maar goed ook want je kunt ook niet constant leven met het besef dat je binnenkort dood zal gaan.”
“Precies. Dat moet me trouwens denken aan een sprookje van Andersen. Dat gaat over een heel oude eik en een eendagsvlindertje of een mug. Ik weet niet meer precies hoe het ging, maar de strekking van het verhaal was, dat ze eigenlijk even lang leefden. Ze hadden alleen een ander tijdsbesef. Ik heb het thuis, ik zal het je wel eens laten lezen.”
“Wat mij enorm frustreert is het besef dat zo’n gezwel gaat rondwoekeren en dat je er niks tegen kunt doen.” Manon schopt met haar schoen tegen een stuk hout.
“Ach, weet je, Manon.” Fadona pakt haar hand. “Misschien is het een schrale troost, maar op het moment dat het lichaam het laat afweten kun je geestelijk nog heel veel groeien.”
Manon wil wat zeggen, maar het brok in haar keel blokkeert haar spraakvermogen.
“Terwijl het lichaam bezig is zichzelf te vernietigen, groei je op een andere manier zodat de overgang naar een hoger niveau niet zo groot meer is. Voor mij is dat bijvoorbeeld Allah, of God, dat maakt niet uit. Ik geloof dat de geest op een bepaald moment de ultieme helderheid kan krijgen en dat is het moment dat je klaar bent om het lichaam te verlaten.” Ze slaat een arm om Manon heen en ze kijken zwijgend naar de sterke, buigzame narcissen die zich met hun geeloranje trompetjes in het donkere water spiegelen. Fadona’s gedachten zijn ongetwijfeld bij haar overleden geliefde en Manon denkt aan Carla’s ziel die al eerder geprobeerd heeft zich los te maken van haar lichaam.
Ze worden opgeschrikt door twee wilde eenden die over elkaar buitelend door het water op hen af komen. Ze hebben glanzend groene kopjes en het lijkt of ze witte halsbandjes om hebben.
“Wat zijn die nou aan het doen?” Manon ziet heel even een derde kopje boven komen. “Oh, kijk er zit een vrouwtje onder.”
De twee woerden zitten samen op een bruine eend en duwen haar compleet onder water. Vlak daarna vliegt ze onder haar belagers vandaan en gaat er luid kwakend vandoor, het lijkt of ze een marathon op het water loopt. De woerden kijken haar verbouwereerd na en zetten dan de achtervolging in.
“Arm beest. Sinds dat verhaal van jou over die necrofiele homoseksuele eend kijk ik toch wel anders tegen die beesten aan." Ze kijkt de eenden na. "Hopelijk heeft ze nog genoeg energie om aan die lelijke macho’s te ontsnappen.
“Over energie gesproken, mijn moeder wil een cursus spirituele yoga gaan doen.” Manon kijkt Fadona onzeker aan. “Jij bent ook altijd met dat soort meditatie-achtige dingen in de weer. Misschien ken jij het wel? Je leert dan hoe je op afstand energie naar iemand kan sturen.”
“Oh, SHY.” Zegt Fadona. “Dat ken ik wel, dat heb ik ook gedaan.”
“Is het wat?”
“Wil ze de basiscursus gaan doen?”
Manon knikt.
“Ik denk dat ze er best iets aan kan hebben.” Zegt Fadona bedachtzaam. “Je chakra’s worden geopend zodat je universele energie kunt opvangen.”
“Chakra’s?”
“Energiepunten in je lichaam. Ze lopen zo’n beetje van je kruin via je ruggengraat naar de bodem van je bekken. Elke chakra staat voor een bepaald lichamelijk gebied en een emotie.”
“En die kun je openen?” Manon probeert het ongeloof in haar stem te verbergen.
“Ze zeggen dat het voor ernstig zieke mensen verstandig is dat hun chakra’s worden geopend." Fadona knikt. "Het schijnt dat ze dan beter kunnen profiteren van de energie omdat de energiebanen vrijgemaakt worden.”
“Doet het pijn als ze geopend worden?” Manon begrijpt er niets van.
“Nee, joh. Dat doet die Vietnamese meester per telefoon.” Fadona giechelt.
“Zoiets vertelde mijn moeder, maar ik begreep er niets van. Maar ik snap er sowieso niets van.”
“Misschien moet je niet te veel willen begrijpen.” Zegt Fadona. “Ik weet dat het allemaal heel belachelijk klinkt, maar het moet gezegd worden, dat ik vanaf die tijd reuze opgeknapt ben.”
“Komt dat daardoor?”
“Waardoor het komt, komt het.” Fadona haalt haar schouders op. “Maar waarom ga je niet met je moeder mee? Dan kun je het zelf ervaren.”
“Ze zou het wel leuk vinden denk ik. “Manon aarzelt. “Misschien ben ik er te cynisch voor.”
“Ik ging er ook heel aarzelend in, maar ik voelde me zo down na het overlijden van Tarik dat het me eigenlijk niets meer kon schelen. En op een gegeven moment grijp je alles aan om je weer iets beter te voelen. En verdomd, het werkte.”
“Misschien doe ik het dan wel.” Zegt Manon, “Wat extra energie kan in ieder geval geen kwaad.”
“Zo is dat. En het lekkere is dat het in een weekendje is afgerond.”

Gepubliceerd: 24-03-06. Vond plaats op: 24-03-04. Tags:  alternatief ; Irak ; Israël ; kanker ; oorlog ; Palestina ; religieuze symbolen ; terrorisme ; Verenigde Staten ;